Wereldbeeld 2014 / jg. 38 / nr. 172
Menu
Artikel 11 van 12

Nieuws in het kort

Neri Sybesma-Knol

Nieuwe vooruitgang in de kwestie Cyprus?

In September trad een nieuwe Adviseur aan bij de Mission of Good Offices van de Secretaris-generaal voor Cyprus. Espen Barth Eide (Noorwegen) zal nu de onderhandelingen begeleiden die de partijen in het conflict met elkaar voeren. De leiders, de (Grieks-Cypriotische) President van Cyprus en de President van de zogenaamde Republiek van Noord Cyprus legden in februari een ‘Gezamenlijke Verklaring’ af waarin ze hun voornemen bekend maakten om vanaf nu ernst te maken van een definitief akkoord. De Secretaris-generaal reageerde alvast verheugd.

De ‘kwestie Cyprus’ werd een punt op de veiligheidsagenda van de VN in 1964, toen een burgeroorlog dreigde uit te breken tussen de beide bevolkingsgroepen van het in 1960 onafhankelijk geworden Cyprus. Op dat ogenblik besliste de Veiligheidsraad om een vredesmacht ter plaatse te zenden. Die vredesmacht, UNFICYP, ‘vierde’ in juni haar 50-jarig bestaan: ze is nog steeds actief.

Zoals het geval is met andere missies uit die tijd, is er uiteindelijk nooit een definitieve oplossing gekomen voor het onderliggende conflict. Het mandaat van UNFICYP omvatte in eerste instantie het kalmeren van de situatie, het instellen en patrouilleren van een bufferzone, een toezicht op een de facto staakt het vuren. Zo zouden partijen ademruimte krijgen om de kwestie op politiek en diplomatiek vlak te regelen. Maar ondanks de aanwezigheid van de VN-vredesmacht, en de politieke en diplomatieke good offices van de Secretaris-generaal en zijn team, lijkt een oplossing nog niet voor morgen te zijn.

In de loop der jaren is er ook een en ander gebeurd…

In 1974, toen er van Grieks-Cypriotische zijde, en met steun vanuit Griekenland, een coup werd gepleegd tegen de regering, viel Turkije het eiland binnen “ter bescherming van het Turkse deel va de bevolking.” Dit had tot gevolg dat het noordelijk deel van Cyprus een “onwettelijk bezet gedeelte” van het eiland werd van waaruit tientallen duizenden Grieks-Cyprioten moesten vluchten, met achterlating van hun huizen en bezittingen. Voor de Veiligheidsraad gaf dit aanleiding voor nieuwe resoluties, en voor een aanpassing van de taken van UNFICYP.

De toestand werd nog verergerd in 1983, toen in het door Turkije bezette gebied een ‘Turkse Republiek van Noord Cyprus’ werd opgericht. De Veiligheidsraad riep op om deze ‘TRNC’ niet te erkennen en daar werd algemeen gevolg aan gegeven door de internationale gemeenschap. Ook de Raad van Europa, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, de Europese Gemeenschap… spraken zich uit tegen de wettelijkheid van de ‘TRNC’. Uiteindelijk wordt die alleen door Turkije zelf erkend.

Er leek schot te komen in de onderhandelingen over een vreedzame oplossing toen Secretaris-generaal Kofi Annan, in het vooruitzicht van de toetreding van Cyprus tot de EU op 1 mei 2004, alles op alles zette om vóór die datum een akkoord te bereiken. Zo zou een verenigd Cyprus lid worden van de EU. Het binnen de VN ontworpen ‘Annan Plan’ werd, na intensieve onderhandelingen, op 24 april aan de beide bevolkingsgroepen voorgelegd in afzonderlijke referenda. Aan Turks-Cypriotische zijde werd het goedgekeurd, maar door de Grieks Cyprioten werd het met overweldigende meerderheid verworpen.

Er was achteraf ook veel kritiek op het Annan Plan: het voorzag in een federatie van twee onafhankelijk staten en zou dus legitimiteit hebben verleend aan en erkenning van wat algemeen als een onwettige situatie werd beschouwd. Over het algemeen leek het Turkse standpunt trouwens te zijn bevoordeeld in de onderhandelingen waaraan ook Turkije én Griekenland hadden deelgenomen.

Nu is ‘Cyprus’ sinds 2004 wel lid van de EU, maar in de praktijk blijft het Turkse deel van het eiland buiten de Unie en buiten de Eurozone. Omdat dit natuurlijk een onaanvaardbare situatie blijft, kwamen er in 2008 uiteindelijk weer voorzichtige onderhandelingen op gang. Er waren intussen verkiezingen gehouden, ‘de scherpslijpers’ van het eerste uur waren vervangen door meer gematigde elementen. Desondanks bleven de resultaten pover en de periodieke rapporten van de nieuwe Secretaris-generaal waren maar heel voorzichtig optimistisch. In 2012 deed hij nog een oproep aan de partijen om gebruik te maken van “this window of opportunity” in tijden ven toenemende crises.

Maar sinds begin dit jaar is er hoop. De onderhandelingen zijn nu ook in handen van de Cyprioten zelf: het moeten “Cypriot-led and Cypriot-owned” onderhandelingen zijn die moeten leiden naar een onderling akkoord en naar onderlinge samenwerking in de uitvoering ervan. Voorlopig blijft de Mission of Good Offices van de Secretaris-generaal het proces actief ondersteunen. En UNFICYP blijft onmisbaar te velde…

(UNFICYP heeft een eigen website met nieuws en gegevens en met links naar alle relevante documenten zoals VN Resoluties, Rapporten van de Secretaris-generaal etc.  www.un.org/en/peacekeeping/missions/unficyp)

Het verdrag over de wapenhandel, het Arms Trade Treaty (ATT), treedt in werking

Op 25 september, tijdens de Algemene Vergadering van de VN in New York, legden acht landen hun instrument van ratificatie neer. Daardoor wordt het Verdrag op het einde van dit jaar van kracht. 
De eerste conferentie van de verdragspartijen zal in 2015 in Mexico plaatsvinden.

België ondertekende het ATT op 3 juni 2013, bij de eerste gelegenheid tot ondertekening. Het akkoord treedt echter pas in werking 90 dagen nadat 50 staten het verdrag ook geratificeerd hebben; m.a.w. nadat deze staten elk afzonderlijk een procedure voor de implementatie van het verdrag hebben uitgewerkt. België ratificeerde het Verdrag op 3 juni 2014, precies een jaar na de ondertekening. Het was daarmee het 40ste land dat tot ratificatie overging.

Op 25 september 2014 ratificeerden nog acht landen samen het Verdrag: Argentinië, De Bahamas, Bosnië-Herzegovina, Tsjechië, St Lucia, Portugal, Senegal en Uruguay. Daarmee komt het aantal landen op 53. Het verdrag kan dus officieel vanaf 24 december 2014, 90 dagen na de 50ste ratificatie, in werking treden. Georgië en Namibië ondertekenden op hun beurt het verdrag op 25 september, waarmee de teller van het aantal ondertekenende staten ondertussen op 121 staat.

Het ATT regelt de conventionele wapenhandel. De internationale gemeenschap heeft de laatste twintig jaar vastgesteld dat het misbruik en de illegale handel van conventionele wapens nefaste gevolgen heeft. Dit is de eerste keer dat conventionele wapens onder een vorm van controle komen.

Het Verdrag vertoont wel een aantal lacunes en heeft een beperkt bereik in termen van het definiëren van wapens en de lijst van criteria voor het toestaan van de export.

Een mogelijke maas in het Verdrag is dat de registratie van de wapens nog steeds onder de controle van de lidstaten zal staan. Maar wat wellicht de grootste lacune zal zijn, zit niet in het Verdrag zelf maar bij degenen die het misschien niet ratificeren. Er zijn geruchten dat India, China en Rusland, die ofwel grote importeurs of exporteurs van wapens zijn, het Verdrag niet zullen ondertekenen.

Maar men is het er over eens dat het Verdrag, ondanks de tekortkomingen, toch een belangrijke stap voorwaarts is.

Een conferentie over gender-gelijkheid

De Minister van Buitenlandse Zaken van IJsland, Gunnar Bragi Sveinsson, kondigde tijdens de Algemene Vergadering aan dat er in IJsland in januari een conferentie over vrouwen en gender-gelijkheid wordt georganiseerd, ter viering van ‘Beijing + 20’.

Het wordt een unieke conferentie, aldus Sveinsson. Het zal immers de eerste keer zijn dat binnen de VN enkel mannelijke leiders samengeroepen zullen worden om gender-gelijkheid te bespreken. De conferentie zal zich vooral richten op geweld tegen vrouwen. De bedoeling is dat mannen rond de tafel zitten en gender-gelijkheid op een ‘positieve manier’ bespreken. Het is immers een oud zeer dat de deelnemers aan de grote Vrouwenconferenties van de VN altijd in grote meerderheid vrouwen waren. “Hoe kunnen we de wereld veranderen als slechts de helft ervan uitgenodigd wordt of zich welkom voelt om deel te nemen aan de gesprekken?” werd vaak gezegd.

De geplande bijeenkomst maakt dan ook deel uit van een globale campagne die 100 000 mannen en jongens wil betrekken in de strijd voor gender-gelijkheid. Een strijd die de VN graag in 2015 beslecht had gezien, in het kader van de Millenniumdoelstellingen. Maar die deadline zal niet worden gehaald.

De organisatoren van de conferentie, IJsland en Suriname, zijn elkaars tegenpolen op het gebied van vrouwenrechten. Het rapport over gender-ongelijkheid van het Wereld Economisch Forum uit 2013 plaatste IJsland bovenaan de ranglijst voor gelijkheid in de economie, de gezondheidszorg en op andere gebieden. Suriname daarentegen bengelde onderaan op een 110de plaats, met dus grote gender-ongelijkheid.

Volgens minister Sveinsson zal de conferentie ook een ‘uitzonderlijke bijdrage’ leveren aan de viering van de twintigste verjaardag van de belangrijke VN-conferentie over vrouwen in Beijing. Tijdens die conferentie in 1995 spoorde onder meer toenmalige Amerikaanse presidentsvrouw Hillary Clinton de aanwezige wereldleiders nog aan tot actie door te stellen dat ‘vrouwenrechten, mensenrechten zijn’. Bijna 190 landen engageerden zich toen om gender-gelijkheid te bereiken. De Slotdocumenten van de Conferentie zijn sindsdien een blauwdruk voor actie door de internationale gemeenschap.

Auteur

  • Neri Sybesma-Knol
    Neri Sybesma-Knol is Prof. Em. Internationaal Recht en voormalig directeur van Centre for United Nations law van de VUB. Ze is ere-voorzitter van de VVN.

Deel dit item

Druk artikel af