Wereldbeeld 2017 / jg. 41 / nr. 181 / Vrede & Veiligheid
Menu
Artikel 2 van 7

Zuid-Soedan: van onafhankelijk tot fragmentatie - De historiek van een bloedig conflict

Marnix de Witte

De tragiek van Zuid-Soedan is oneindig. Tussen 1983 en 2005 vocht het overwegend Christelijke Zuiden van Soedan een bloedige burgeroorlog uit tegen het Islamitische Noorden van Soedan. Na de 2005-vredesovereenkomst tussen de strijdende partijen volgde in 2011 de onafhankelijkheid van Zuid-Soedan na een referendum, waarin 98,8% van de bevolking stemde vóór een onafhankelijke toekomst van het jongste land op aarde.

Verspreid over het land kwamen jubelende Zuid-Soedanezen in eenheid op straat, al was die eenheid relatief: zogenaamde cattle-raids werden steeds frequenter en dodelijker door antagonistische inter-etnische verhoudingen tussen met name de Dinka, Nuer en Murle jongeren. Het toegenomen geweld kwam mede door de prevalentie van wapens in Zuid-Soedan. Desalniettemin waren het enthousiasme en de hoop na de onafhankelijkheid enorm groot; de internationale gemeenschap stopte vele miljoenen in grootschalige ontwikkelingsprojecten, maar deze grote sommen geld verdwenen, zo bleek, even snel het land weer uit.

Zuid-Soedan is één van de landen met het meeste aantal ministeries ter wereld. Elke hooggeplaatste legerfunctionaris van het vrijheidsleger bemiddelde na de onafhankelijkheid een mooie positie voor zichzelf. De internationale gemeenschap, en de nieuwe leiders van het land, onderschatten het belang van democratisering, het opbouwen van instituties en infrastructuur, en het belang van inclusiviteit om ervoor te zorgen dat de 64 etnische stammen in Zuid-Soedan wat zeggenschap zouden krijgen binnen het staatsapparaat. Daarnaast is Zuid-Soedan olie- en mineraalrijk, – een gegeven dat een grote rol speelt in het conflict in dit land.

In December 2013 ontplofte de machtsstrijd om toegang tot nog meer rijkdom, wat leidde tot het begin van het huidige conflict. Sinds 2013 staan voornamelijk de Nuer (de stam van oud-oppositieleider Riek Machar) en de Dinka (de stam van President Salva Kiir) lijnrecht tegenover elkaar, wat tot wijdverspreid etnisch geweld leidde. De buurlanden van Zuid-Soedan kozen er strategisch voor om één van beide kampen te steunen, en leverden ammunitie aan strijdende partijen in het zwaar gemilitariseerde land.

Onder grote druk van globale spelers onder leiding van de VS en de regionale groep IGAD (een overkoepelende groep van buurlanden die echter allemaal naar (soms conflicterend) eigen belang handelen) werd in 2015 een vredesakkoord ondertekend. Deze mijlpaal in het conflict herstelde de status quo ante echter maar voor korte tijd, want ondanks de formatie van de Government of National Union in april 2016, en de herintreding van Riek Machar als Eerste Vice-President, nam het geweld niet af.

Integendeel. In juli 2016 braken er zware gevechten uit tussen de troepen van Kiir en Machar in de hoofdstad Juba. Machar ontvluchtte het land en één van zijn voormalige bondgenoten, Generaal Taban Deng Gai, nam zijn plaats als Eerste Vice-President in. De VN reageerde op het geweld met de autorisatie van een 4000 sterke Regional Protection Force en dreigde met een wapenembargo (die geen meerderheid van de stemmen kreeg in de VN Veiligheidsraad en er dus niet kwam). De vervanging van Machar door Deng werd grotendeels geaccepteerd door de internationale gemeenschap, waardoor President Kiir’s heerschappij werd geconsolideerd.

President Salva Kiir – UN Photo/Isaac Billy

Sinds de gevechten in juli 2016 heeft het conflict zich verder verspreid tot de Equatoria-provincies, gelegen in het zuiden van Zuid-Soedan, en tot dat moment de meest ontwikkelde en de meest vredevolle regio van het land. Zware gevechten in de Equatoria-provincies, met brute getuigenissen van moorden, verkrachtingen, plunderingen en het vernielen van dorpen, hebben het land in een nóg diepere crisis geduwd tot op het punt dat de speciaal VN-gezant voor de preventie van de genocide eind 2016 waarschuwde voor een nakende genocide. Die waarschuwing geldt nog steeds.

Na aanvankelijke desorganisatie slaan de oppositiegroepen inmiddels de handen in elkaar om de zwaarbewapende strijd tegen de Dinka, die inmiddels de overgrote meerderheid van het Zuid-Soedanese leger (de SPLA) uitmaken, verder op te voeren. De National Salvation Front, een nieuwe oppositiegroep van de in maart 2017 van het SPLA gedeserteerde Thomas Cirillo Sawaka, een Equatoriaan, heeft als doel te strijden tegen de regering. Hij lijkt snel aan steun te winnen van de Equatorianen en oppositiegroepen met andere etnische achtergronden.

Ondertussen liegen de cijfers er niet om. Na drie jaar oorlog zijn 5,5 miljoen mensen in Zuid-Soedan afhankelijk van humanitaire hulp en bescherming als gevolg van het gewapende conflict, inter-etnisch geweld, de economische crisis, ziektes als cholera, droogte door de klimaatverandering en grootschalige corruptie. Zo’n 5 miljoen mensen hebben onvoldoende voedsel, waarvan 100 000 in zware hongersnood verkeren. Dat nummer zal snel verder oplopen.

1,9 miljoen Zuid-Soedanezen zijn ontheemd in eigen land. De meeste van hen verblijven in zogenaamde Protection of Civilians sites (PoCs) – kampen binnen de Zuid-Soedanese grenzen – waar ze bescherming genieten van de VN-missie in Zuid-Soedan en toegang hebben tot basisbehoeften. Zo’n 1,6 miljoen Zuid-Soedanezen verblijven in vluchtelingenkampen in buurlanden. Zo’n 100 000 mensen ontvluchtten Zuid-Soedan zelfs naar Darfoer in Soedan, wat de harde realiteit van het lijden van de mensen in Zuid-Soedan keihard blootlegt.

Inspanningen van de internationale gemeenschap (IGAD, Afrikaanse Unie, EU, China, Noorwegen, de VS en het Verenigd Koninkrijk) om vredesonderhandelingen te ondersteunen worden genegeerd door de strijdende groepen in Zuid-Soedan, die straffeloos verder blijven handelen. Wantoestanden tegen onschuldige burgers gaan onverminderd door. De hyperinflatie en opgeschorte handelsroutes hebben een erg gevaarlijk causaal effect: volledige afhankelijkheid van humanitaire hulp om het grootste deel van de Zuid-Soedanezen van eten te voorzien. Hulpverleners hebben echter steeds meer moeite om de meest getroffen gebieden te bereiken, en zijn de laatste maanden ook een doelwit van gewapende groepen geworden. Sinds het uitbreken van de oorlog sneuvelden al meer dan 80 hulpverleners. In 2017 alleen staat de teller al op 12. De VN hebben de Zuid-Soedanese leiders formeel beschuldigd van het opzettelijk creëren van de hongersnood.

Het is aannemelijk dat de situatie verder zal verslechteren en dat Zuid-Soedan verder zal wegzakken in een grootschalige burgeroorlog die meer dan ooit door etnische haatmotieven gedreven zal worden. Onschuldige burgers, vooral vrouwen en jonge kinderen, sterven dagelijks door geweld, honger en ziekte, en de regering neemt geen toegewijde maatregelen. Zuid-Soedan is kapot, en lijkt volledig uit elkaar te spatten. De internationale gemeenschap spreekt niet met één stem. Buurlanden spelen een bedenkelijke en onvoorspelbare rol in dit steeds verder oplaaiende conflict, terwijl de druk op de Zuid-Soedanese regering zou moeten worden opgevoerd. De Afrikaanse Unie speelt hierin een belangrijke rol, en moet aansturen op een inclusieve nationale dialoog. Helaas was er bij dat soort eerdere initiatieven van inclusiviteit totaal geen sprake, en is Zuid-Soedan meer dan ooit gefragmenteerd.

Auteur

  • Marnix de Witte

Deel dit item

Druk artikel af