Wereldbeeld 2016 / jg. 40 / nr. 179 / Economische & Sociale Zaken, Vrede & Veiligheid
Menu
Artikel 3 van 8

De woelige wateren van de Zuid-Chinese Zee

Marta Hermez

De Zuid-Chinese Zee is sinds jaren het toneel van spanningen en confrontaties tussen de verschillende aangrenzende kuststaten. Immers, de betwiste wateren van deze zee zijn rijk aan natuurlijke rijkdommen zoals vis, koraal maar vooral olie en gas. Zowat alle aangrenzende kuststaten hebben een claim op een of meerdere van de honderden kleine eilandjes in de Zuid-Chinese Zee en over verschillende, al dan niet overlappende, delen van de betrokken wateren.

De meest controversiële van deze claims is die van de Volksrepubliek China, wiens claim, geïllustreerd door de befaamde negen-streepjes-lijn, het grootste deel van de Zuid-Chinese Zee beslaat. Daarenboven is China de laatste jaren erg actief geweest in het modificeren van bestaande eilanden en het aanleggen van kunstmatige eilanden om zijn claim kracht bij te zetten. Uit onderzoek blijkt dat China in minder dan drie jaar tijd maar liefst 12,8 miljoen vierkante meter nieuw land aangelegd heeft. Daarbij werden op grote schaal fragiele en unieke ecosystemen beschadigd of vernietigd.

spratly

Het laatste decennium is het dan ook regelmatig tot confrontaties gekomen tussen Chinese en andere militaire en civiele actoren zoals vissers in de regio, waarbij de lokale vissers verhinderd werden hun activiteiten uit te voeren en hierbij zelfs bedreigd werden. In december 2013 maakte de Filippijnen het geschil omtrent de Spratly eilandengroep aanhangig bij het Permanent Hof van Arbitrage ter voorlegging aan een arbitraal tribunaal, waarbij het Permanent Hof van Arbitrage optrad als griffie.

De Chinese regering heeft zich echter van meet af aan actief verzet tegen het aanhangig maken van het geschil ter beslechting door aan te geven dat het niet zou deelnemen en meewerken aan de procedure en dat ze een eventuele beslissing ten gronde niet zou aanvaarden. De Chinese regering publiceerde een officieel standpunt in Juli 2014 waaruit bleek dat de Chinese regering van oordeel was dat een arbitraal tribunaal onbevoegd was in deze zaak en wel om vier redenen. Ten eerste zou de grond van de zaak territoriale soevereiniteit over de verschillende eilandjes in de Zuid-Chinese Zee betreffen. Overeenkomstig het VN-Zeerechtverdrag valt deze materie buiten het toepassingsgebied ervan en zodoende zou een arbitraal tribunaal hierover geen rechtsmacht hebben. Ten tweede was China ervan overtuigd dat het geschil met de Filippijnen opgelost diende te worden door onderhandelingen en het de Filippijnen niet toegestaan was de zaak aanhangig te maken voor bindende geschillenbeslechting overeenkomstig de zogenaamde “Declaration on the Conduct of the Parties in the DOC”. Het derde argument van de Chinese regering betrof een in 2006 gemaakt voorbehoud bij het VN Zeerechtverdrag, waarbij China verklaarde de bindende geschillenbeslechtingsmechanismen voorzien in het Verdrag niet te aanvaarden met betrekking tot bepaalde geschillen zoals betwistingen van historische baaien en titels en militaire activiteiten. Ten slotte was de Chinese regering van mening dat China’s recht om vrij de wijze van geschillenbeslechting te kiezen en de keuze om niet deel te nemen aan de arbitrage gerespecteerd moest worden en gegrond is onder internationaal recht.

In oktober 2015 verklaarde het arbitraal tribunaal de zaak ontvankelijk en in Juli 2016 volgde de beslissing ten gronde. In tussentijd negeerde de Chinese regering consequent verzoeken om documentatie en bewijs van het tribunaal en weigerde ze elke medewerking. Post van de griffie werd teruggestuurd, de Chinese regering deelde niet in de kosten, et cetera.

In zijn arbitrale uitspraak ten gronde was het tribunaal dan ook bijzonder hard voor de Chinese regering. Niet alleen behaalden de Filippijnen op zo goed als alle grieven een overwinning, het tribunaal liet geen enkele kans onbenut om de Chinese regering met de vinger te wijzen en fijntjes op te merken dat de zaak anders had kunnen uitdraaien, had de Chinese regering haar medewerking verleend. Bovendien oordeelde het tribunaal dat China, met betrekking tot bepaalde grieven van de Filippijnen, te kwader trouw gehandeld had onder het VN Zeerechtverdrag.

Internationaal Zeetribunaal vierde haar 20ste verjaardag op 7 oktober 2016 - © UN Photo/Rick Bajornas

Internationaal Zeetribunaal viert haar 20ste verjaardag op 7 oktober 2016 – © UN Photo/Rick Bajornas

Hoewel de Chinese regering zich formeel beriep op onbevoegdheid van het tribunaal om zich te verzetten tegen de procedure, lijkt er een achterliggende reden te zijn: één van rechters van het Internationaal Zeerechttribunaal, dat het arbitraal tribunaal moest samenstellen, was een Japanner. Gezien de gespannen relaties tussen China en Japan – eveneens deels om wille van maritieme en territoriale geschillen in de Oost-Chinese Zee – hoeft het niet te verbazen dat dit voor de Chinese regering niet door de beugel kon in een gelijkaardig geschil.

Nochtans had China dit zelf kunnen voorkomen en de zaak enigszins naar zijn hand kunnen zetten door zelf een arbiter aan te stellen. Immers, overeenkomstig het VN Zeerechtverdrag heeft elke partij bij een geschil het recht één arbiter aan te stellen, die bovendien een eigen onderdaan mag zijn. De overige drie arbiters worden aangesteld bij overeenkomst door de partijen. Het is slechts omdat China medewerking weigerde – en zodoende ook geen arbiter aanstelde – dat de arbiters in zijn plaats aangesteld werden.

Ofschoon de weigering van deelname aan de procedure geen grond van onbevoegdheid is, bemoeilijkt die uiteraard erg het werk van de arbiters daar ze een onpartijdige beslissing moeten vellen op grond van stavingstukken van slechts één partij. In deze zaak is het opmerkelijk hoe zeer het arbitraal tribunaal het onderste uit de kan gehaald heeft, op zoek naar sporen van Chinese standpunten, om aan te tonen dat het niet bevooroordeeld was, getuige de 500 bladzijden tellende uitspraak ten gronde.

Ook na de beslissing ten gronde blijft de Chinese regering halsstarrig voet bij stuk houden. Enkele uren na de bekendmaking van de arbitrale beslissing, verscheen een eerste mededeling van het Chinese ministerie van buitenlandse zaken waarin het verklaarde dat de beslissing ongegrond en nietig is en de Chinese regering ze aldus aanvaardt noch erkent.

Analisten zijn het erover eens dat deze uitspraak een mokerslag is voor grootmacht China, permanent lid van de VN en lid van honderden internationale organisaties. De toekomst zal moeten uitwijzen of de Chinese regering haar gedrag in de Zuid-Chinese Zee enigszins zal wijzigen ter uitvoering van de arbitrale uitspraak maar vooralsnog gaat het spierballengerol onvermoed verder. De machtswissel die ondertussen heeft plaatsgevonden in de Filippijnen kan echter in het voordeel van China spelen: de nieuwe Filipijnse president Rodrigo Duterte lijkt heel wat toegeeflijker te zijn ten overstaan van China dan zijn voorganger Aquino, onder wiens bewind de zaak aanhangig gemaakt werd.

De uitspraak brengt de Chinese regering alleszins in erg nauwe schoentjes. Immers, China kan, gezien de uitspraak van het arbitraal tribunaal, zijn daden in de Zuid-Chinese Zee niet langer legitimeren. Wil China aantonen dat het het internationaal recht ter harte neemt, zal het niet om deze arbitrale uitspraak heen kunnen en zal het zijn gedrag moeten aanpassen.

Bovendien wordt deze uitspraak gezien als een zege voor het internationaal recht over zuivere politieke macht: een ten overstaan van grootmacht China ‘zwakke’, kleine staat zoals de Filippijnen die quasi op de hele lijn gelijk krijgt van een internationaal tribunaal kan een aanzet zijn voor andere staten in de regio om gelijkaardige procedures te starten tegen China.

Ten slotte moet het gezegd dat de Filippijnen het spelletje zeeslag erg doordacht en tactisch gespeeld hebben, daar waar deze episode China met een internationaalrechtelijke kater van formaat achterlaat en aantoont dat China nog steeds niet volledig vertrouwd is met het internationaal recht en internationaalrechtelijke geschillenbeslechting.

Auteur

  • Marta Hermez
    Marta Hermez is doctoraal onderzoeker aan het Leuven Centre for Global Governance Studies van de KU Leuven.

Deel dit item

Druk artikel af