Wereldbeeld 2016 / jg. 40 / nr. 179 / Economische & Sociale Zaken, Vrede & Veiligheid
Menu
Artikel 4 van 8

Opinie - De onderwerping van de Rechtstaat

Joost Depotter

“If I had a bowl of skittles and I told you just three would kill you, would you take a handful?” That’s our Syrian refugee problem

Toen Donald Trump jr. deze in de week van de migratietop in New York deze metafoor lanceerde op Twitter werd hij overladen met kritiek. Verontwaardiging alom, hoe durfde hij! Mensen, kinderen, vluchtelingen, in zo’n wansmakelijke vergelijking te vatten. Anderen trachtten vooral gaten te schieten in zijn statistiek: slechts 20 van de 785 000 vluchtelingen die sinds 11 september werden hervestigd in de VS werden al verdacht van terroristische praktijken. “You’ll need a bigger bowl, Trump.”

Ik maak mij grote zorgen over de mate waarin een dergelijke vergelijking ons binnen zes maanden nog collectief zal kunnen verontwaardigen. Theo Francken, de Belgische staatssecretaris voor Asiel en Migratie bepleitte op 26 september in Knack nog dat zelfs hervestiging voor hem geen optie meer is. Het afgelopen anderhalf jaar is ook bij ons, naar vluchtelingen toe, de normvervaging totaal geworden. De ethische en bestuurlijke race to the bottom heeft ons alleszins al veel dieper geleid dan ik me aan de vooravond van de asielcrisis had kunnen inbeelden.

Europa heeft het ideaal van een samenleving gebaseerd op mensenrechten opgegeven. Het heeft zich onderworpen aan een publieke opinie die het zelf heeft helpen creëren. Het meest choquant is de zelfvoldaanheid waarmee dat is gebeurd. Wie zich tegen de afbraak verzet is of naïef, of van slechte wil.

De utopie

Sta mij toe om eerst het juridische ideaal te schetsen. Een utopie, misschien, maar dan toch één waar elke EU-lidstaat zich verdragsrechtelijk toe verbonden heeft.
De Conventie van Genève geeft sinds 1951 het recht aan mensen op de vlucht om asiel aan te vragen in één van de ondertekenende lidstaten. Vanuit een fundamenteel respect voor hun menselijke waardigheid, maar ook omdat dit nu eenmaal hun integratie bevordert, genieten deze vluchtelingen dezelfde sociale rechten als de burgers van het land dat hen bescherming biedt. Een asielzoeker over wie ernstige zwaarwichtige vermoedens bestaan dat hij of zij een gevaar zal beteken voor de openbare orde, wordt uitgesloten van dit beschermingsstatuut. Maar, zelfs in geval van uitsluiting, verzet het recht op leven en het verbod om aan marteling blootgesteld zich tegen de uitzetting van die persoon.

Het internationale recht is dus opvallend principieel en eenduidig. Het trekt een lijn in het zand. Het recht op leven en een minimum aan menselijke waardigheid, daarover moet niet gediscussieerd worden. Deze verantwoordelijkheid en de risico’s die dat met zich meebrengt dragen alle ondertekende lidstaten collectief op hun schouders.

De praktijk

Anderhalf jaar terug, toen het aantal bootvluchtelingen sterk toenam, was er vreemd genoeg nauwelijks kritiek op de manier waarop de Europese Unie uiterst rigide regels heeft opgelegd aan luchtvaartmaatschappijen. In de praktijk leidt dit ertoe dat een vluchteling zonder visum onder geen beding het vliegtuig opkomt. Zo’n visum bemachtigen neemt ontzettend veel tijd in beslag, die ze niet hebben. Garanties zijn er bovendien niet. Nochtans zou de EU er perfect voor kunnen opteren om asielzoekers bij aankomst op de luchthaven te screenen en de volledige migratiestroom legaal te laten verlopen. Als direct gevolg hiervan laten we de vluchtelingen, althans zij die daartoe de financiële middelen hebben, eigenlijk geen andere keuze dan met mensensmokkelaars in zee te gaan. Voor een veelvoud van de prijs van een vliegtuigticket, stapten zij op gammele bootjes. Beelden van verdronken mensen voor de kust van Lampedusa doken in de lente van 2015 dan ook vaker en vaker op. Meer dan 10 000 mensen verdronken inmiddels op de Middellandse Zee.

Mijn verontwaardiging is misschien naïef. Al jaren bestaat een onuitgesproken politieke consensus dat het asielprobleem het best wordt aangepakt door te verhinderen dat mensen op de vlucht een asielaanvraag in kunnen dienen. Zo was er jarenlang een akkoord tussen Italië en kolonel Khadaffi, waarbij de Libië tegen betaling, de bootvluchtelingen tegenhield. Wat het afgelopen anderhalf jaar wel gewijzigd is, is het gemak waarmee een dergelijke hardvochtigheid verdedigd wordt.
Italië weigerde aan het einde van 2013 zelf nog langer financieel in te staan voor de reddingsacties op de Middellandse. In het overleg over een Europees alternatief ging onze staatssecretaris voor Asiel en Migratie, samen met heel wat van zijn collega’s, op de rem staan. Actieve reddingsacties op de Middellandse Zee hebben immers een aanzuigeffect, zo claimde Theo Francken. “De enige winnaars van deze reddingsacties zijn de smokkelaars.”

Zelf ben ik ervan van overtuigd dat de winst die de smokkelaars kunnen boeken in elke zinnige redenering op geen enkele manier zou mogen opwegen tegen het massale verlies aan mensenlevens.
In dit argument van de heer Francken ligt dan ook de kern van het ethische faillissement van de Europese Unie tijdens de vluchtelingencrisis. De eerste bezorgdheid van politiek Europa is hier altijd de statistieken geweest. De verplichtingen die volgen uit mensenrechtenverdragen zijn uiterst ondergeschikt aan de politiek-electorale risico’s die verbonden zijn aan een te grote instroom. En sinds de aanslagen in Parijs en Brussel domineert de angst voor de drie vergiftigde ‘skittles’.

Het taalgebruik

In de berichtgeving over de vluchtelingencrisis overheerst aanvankelijk begrip en empathie. Toch raakt vrij snel een bijna apocalyptisch woordgebruik in zwang. De vluchtelingen stromen massaal toe, als een tsunami die ons allemaal dreigt te overspoelen. Deze bijzonder beeldende metaforen zijn problematisch. De achterliggende gedachte is bovendien onjuist

De afgelopen jaren werden we inderdaad met de grootste vluchtelingencrisis sinds de Tweede Wereldoorlog geconfronteerd. In totaal zijn vandaag volgens UNHCR zo’n 65,3 miljoen mensen op de vlucht. Dat de Europese Unie buitenproportioneel ‘overspoeld’ zou worden door vluchtelingen klopt echter niet. Waar ontwikkelingslanden volgens cijfers van Myria in 1990 bijna 70 procent van alle vluchtelingen in de wereld opving, vingen zij in 2014 al 86 procent van de vluchtelingen op. De Europese Unie neemt 8 procent van het wereldwijde totaal voor haar rekening.

In 2015 kwamen volgens cijfers van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) één miljoen asielzoekers de Europese Unie binnen. België registreerde in 2015 3,90 asielaanvragen per 1000 inwoners. Van hen krijgt zo’n 60-70 procent daadwerkelijk een beschermingsstatuut, een historisch hoog percentage. Deze personen opvangen vraagt natuurlijk een inspanning, maar een onhoudbare stortvloed die met zich de fundamenten van onze samenleving zal wegspoelen, is het objectief gezien niet.

De onderwerping

Naarmate de publieke ongerustheid toenam, hebben de Europese leiders het verzuimd om uit te leggen hoe en waarom wij onze verantwoordelijkheid moeten opnemen. Als de Europese Unie in haar statuten claimt menselijke waardigheid, de rechtsstaat en de mensenrechten als hoogste waarden na te streven, dan zou dat iets mogen betekenen. Dan is het aan de leiders van diezelfde Europese Unie om uit te leggen dat deze waarden niets betekenen, wanneer we ze bij praktische obstakels zomaar aan de kant kunnen schuiven. Toen de ongerustheid toenam was het ook aan diezelfde leiders om praktische oplossingen aan te brengen, die de menselijke waardigheid van de vluchtelingen én haar burgers garandeerden.

Een voorbeeld: de huidige Dublin III-verordening heeft tot gevolg dat de landen aan de buitengrenzen van Europa in principe verantwoordelijk zijn voor de asielaanvragen van iedereen die over hun grens passeert. Deze landen: Griekenland, Bulgarije, Hongarije, Italië, …, bevinden zich stuk voor stuk in zware economische moeilijkheden. Op die manier hebben we zelf een ideale voedingsbodem voor extreem rechts gecreëerd in deze landen. De Dublin III-verordening is een uiterst onrechtvaardig stuk regelgeving dat de lasten volledig op de zwakste schouders legt. Eigenlijk zou deze verordening enkel bestaansrecht moge hebben, wanneer de vluchtelingen, na het doorlopen van hun asielprocedure in deze grensstaten, ook daadwerkelijk hervestigd en gespreid zouden worden over alle lidstaten van de Unie. Alle pogingen tot spreidingsplannen zijn tot nu toe dode letter gebleken.

De Europese Unie heeft gefaald. De lidstaten hebben zich vervolgens in onderlinge concurrentie op zichzelf teruggeplooid. De belangrijkste drijfveer is hierbij de angst om een bovengemiddeld aantal asielzoekers te moeten opvangen. Of zoals Theo Francken het lekker plastisch verwoordt: om het afvoerputje van Europa te worden. Het onvermogen van de Europese Unie om antwoorden te bieden heeft tot een dynamiek geleid waarbinnen plat opportunisme het zonder meer haalt van rechtsbescherming voor Vreemdelingen. Ik verduidelijk deze dynamiek aan de hand van een aantal voorbeelden:

Toen de Conventie van Genève in September 2015 voor het eerst in vraag gesteld werd, was dit ongehoord. Intussen werd via het akkoord met Turkije de Balkan-route afgesloten, wat voor de vluchtelingen aan de grens met Europa in de praktijk een opschorting van hun recht op asiel betekent. In Turkije verblijven ze in mensonwaardige omstandigheden in kampen. Kinderarbeid is er schering en inslag, want de vluchtelingen zijn er volledig op zichzelf aangewezen om te overleven. Wanneer de asielzoekers in Turkije bij het VN-vluchtelingenagentschap aankloppen, krijgen ze een uitnodiging mee om ergens in 2030 nog eens terug te komen.
Wegens de deal met Turkije weigert Artsen Zonder Grenzen voortaan elke Europese financiering. Het UNHCR heeft uit onvrede met het akkoord een deel van zijn activiteiten opgeschort en zowel Amnesty International, Human Rights Watch als de Raad van Europa heeft het akkoord met Turkije in de meest duidelijke termen veroordeeld.

Maar op politiek niveau wordt het akkoord met Turkije gevierd als een succes. Tegenstanders zijn onthecht. Gelijkaardige akkoorden met schurkenstaten zoals Eritrea zitten in de pijplijn. Ontwikkelingsfondsen dienen hierbij als pasmunt. Het vaak aangehaalde humanitaire argument dat dit akkoord het aantal verdrinkingsdoden zou inperken klopt niet. In verhouding sterven vandaag meer mensen dan ooit een verdrinkingsdood op de Middellandse Zee.

Een ander, Belgisch, voorbeeld is de groeiende inmenging van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie Theo Francken in het asielbeleid. In augustus 2015 werd het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen, dat in België asielaanvragen beoordeelt, er in de media plots van beschuldigd via haar site zelf asielzoekers uit Bagdad te lokken. Hierop besloot het prompt om haar beleid wat betreft de hoofdstad van Irak te heroverwegen. Toen in mei 2016 een zeer diepe politieke crisis uitbrak in Bagdad, viel dit samen met een groot aantal arresten van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, die er bij het CGVS op aandrong om de veiligheidssituatie opnieuw te onderzoeken. Op dat ogenblik zond de staatssecretaris een brief naar alle Irakezen in Belgische centra, waarvan de inhoud en toon zich als volgt laten samenvatten: “Maak u geen illusies over de beloftes die u over België werden gemaakt, vertrek nog deze maand vrijwillig terug en geniet éénmalig van een verdubbelde vertrekpremie”.

Intussen werd ook een oud wetsartikel van onder het stof gehaald, dat de Staatssecretaris toelaat om bepaalde asielzoekers zonder voorafgaande rechterlijke controle op te sluiten voor de volledige duur van hun asielprocedure. Diezelfde overheid, die meer en meer buiten de lijnen kleurt, ondergraaft nu bovendien via een hervorming van het pro-deo systeem de rechtsbescherming voor asielzoekers.
Elders in Europa wil Hongarije vandaag varkenskoppen op haar grensafsluiting plaatsen om moslims af te schrikken, worden honden losgelaten op asielzoekers in gesloten centra en in Bulgarije patrouilleren gewelddadige Pegida-burgerwachten de grens.

De ethische race to the bottom, is in volle zwang en niemand kan, zeker in economisch moeilijke tijden, voorspellen waar die eindigt. Mensenrechten spelen geen geloofwaardige rol meer als politiek leidmotief. Kenmerkend voor het groeiende cynisme is dan ook hoe zelfs de aanvankelijk moedige houding van Angela Merkel door veel analysen wordt weggezet als een pragmatische oplossing voor het nijpende vergrijzing in Duitsland. Ideologisch is Europa al haar geloofwaardigheid verloren. Politiek is verworden tot een schraal machtsspel dat gewonnen wordt op punten. “Wie niet bereid is te vechten voor wat hij staat, zal op zijn knieën verder mogen leven.” Bart De Wever hield deze zomer nog een ietwat pathetisch betoog om te strijden voor de Europese waarden. Welnu, die waarden hebben we stuk voor stuk laten varen in onze behandeling van wie hier asiel zoekt.

Auteur

  • Joost Depotter
    Joost Depotter is advocat vreemdelingenrecht bij Amistadlaw. Hij studeerde rechten en geschiedenis aan de UGent.

Deel dit item

Druk artikel af