Wereldbeeld 2015 / jg. 39 / nr. 174
Menu
Artikel 8 van 10

Actualiteit - Aanloop naar de zeventigste verjaardag van de Verenigde Naties: Een blik op de huidige verwezenlijkingen en uitdagingen door Ambassadeur Bénédicte Frankinet

Katrien Meuwissen, Anna-Luise Chane

Op 4 februari 2015 nodigde de Vereniging voor de Verenigde Naties (VVN), in samenwerking met het Leuven Centre for Global Governance Studies en het Regionaal Informatiecentrum van de VN voor West-Europa (UNRIC), Ambassadeur Bénédicte Frankinet uit voor een lunchlezing. Over enkele maanden, op 24 oktober 2015, zal de Verenigde Naties (VN) zeventig kaarsjes uitblazen. Een uitgelezen moment om stil te staan bij de verschillende verwezenlijkingen en uitdagingen van de mondiale organisatie. Ambassadeur Frankinet is een zeer ervaren Belgische diplomate[1] en is momenteel Permanente Vertegenwoordiger van België bij de VN te New York.

Ambassadeur Bénédicte Frankinet modereert een paneldebat omtrent ‘Making dignity and prosperity the norm’ tijdens het ECOSOC 2015 Integration Segment (ter integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling) op 31 maart 2015 – UN Photo/Loey Felipe

Ambassadeur Bénédicte Frankinet modereert een paneldebat omtrent ‘Making dignity and prosperity the norm’ tijdens het ECOSOC 2015 Integration Segment (ter integratie van de drie dimensies van duurzame ontwikkeling) op 31 maart 2015 – UN Photo/Loey Felipe

Nooit meer oorlog!

Wij, de Volkeren van de Verenigde Naties, vastbesloten komende geslachten te behoeden voor de gesel van de oorlog, die tweemaal in ons leven onnoemelijk leed over de mensheid heeft gebracht, …”

De preambule van het VN Handvest verwoordt vandaag nog steeds helder de bekommernis van de internationale gemeenschap bij de oprichting van de VN midden jaren veertig: nooit meer oorlog! Hoewel de twee wereldoorlogen de directe aanleiding vormden voor het oprichten van de VN merkt Ambassadeur Frankinet op dat de herdenking van de Eerste Wereldoorlog het afgelopen jaar eerder bescheiden verliep in New York. Verschillende redenen haalt zij hiervoor aan; zoals gevoeligheden die nog steeds leven onder staten over de oorlog, maar ook het feit dat de “wereldoorlog” zich voornamelijk afspeelde in Europa, en de herdenking ervan niet even belangrijk wordt geacht door alle VN-lidstaten. In dit opzicht geldt de herdenking van de Eerste Wereldoorlog te New York als een goede illustratie van de VN als forum waar verschillende wereldbeelden en ideeën met elkaar in aanraking komen. Wat voor het ene land of werelddeel geldt als prioriteit, is niet altijd prioritair voor het geheel van VN-lidstaten.

Ambassadeur Frankinet stipt aan hoe verschillende thema’s die hoog op de agenda stonden bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog nog steeds een prominente plaats innemen op de agenda vandaag: het oplossen van conflicten aan de hand van recht in plaats van geweld, de strijd tegen straffeloosheid, of ook het verstrekken van humanitaire hulp. Het voorkomen van oorlog blijft ook vandaag één van de belangrijkste missies van de VN. Het valt op hoe lang het duurt om ideeën om te zetten in realiteit, zeker op mondiaal vlak.

Threats, Challenges and Change?

Tien jaar geleden stelde de voormalige VN Secretaris-generaal Kofi Annan een rapport op om richting te geven aan de werking van de VN in de 21ste eeuw: “A more secure world: our shared responsibility – Report of the High-level Panel on Threats, Challenges and Change”.[2] Ambassadeur Frankinet beoordeelt de implementatie van de voormalige vernieuwingsoperatie van de VN als een gemengd succes.

 Nieuwe machtsverhoudingen en de VN Veiligheidsraad: een logge tanker

De machtsverhoudingen in de wereld veranderden scherp ten opzichte van 70 jaar geleden: denk maar aan opkomende landen zoals India, Brazilië of Zuid-Afrika, aan de toename van soevereine staten ten gevolge van de dekolonisatie en aan de re-integratie van de ‘vijandelijke staten’ Duitsland en Japan in de wereldgemeenschap. In 2015 weerspiegelt de functionering van de VN Veiligheidsraad (en dan met name de vijf Permanente leden: China, Frankrijk, Rusland, Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten) echter nog steeds de machtsverhoudingen na de Tweede Wereldoorlog. Het rapport van de VN Secretaris-generaal uit 2004 stelde reeds twee alternatieven voor: Model A en Model B. [3] Model A voorzag in het creëren van extra leden van de Veiligheidsraad, waaronder zes extra permanente leden, zonder veto-stem maar mét inachtname van een meer billijke regionale verdeling. Model B stelde de creatie van een nieuwe categorie leden van de Veiligheidsraad in het vooruitzicht, welke zouden genieten van een langer, maar niet-permanent lidmaatschap, en ook de verschillende regio’s in de wereld beter zouden vertegenwoordigen. De afgelopen jaren maakten verschillende landen (en regio’s) reeds aanspraak op een zitje in de Veiligheidsraad, en werden verschillende voorstellen ter hervorming geformuleerd. India, Brazilië, Duitsland en Japan zien zichzelf bijvoorbeeld als potentiele nieuwe permanente leden. De groep van Afrikaanse landen ijveren voor minimum twee permanente Afrikaanse zitjes in de Veiligheidsraad. Een derde groep van landen is dan weer gekant tegen elke vorm van uitbreiding van de permanente leden van de Veiligheidsraad. Volgens Ambassadeur Frankinet zit het dossier muurvast, en is er niet meteen uitzicht op het concreet uitvoeren van een hervorming van de VN Veiligheidsraad.

VN Commissie voor Vredesopbouw: een werk van lange adem

Een belangrijke verwezenlijking van de hernieuwingsoperatie tien jaar gelden was de oprichting van een VN Commissie voor Vredesopbouw (Peacebuilding Commission, PBC).[4] Deze Commissie staat in om staten die dreigen in een conflictsituatie te verglijden preventief te ondersteunen, of hulp te bieden aan landen na een conflict om nieuw geweld te voorkomen. Om een aanpak op maat van elk land te bewerkstelligen komt de PBC samen in specifieke landenconstellaties. België is bijvoorbeeld lid van de PBC met betrekking tot Burundi. Ambassadeur Frankinet merkt op dat ook deze hervorming niet helemaal leidde tot het beoogde resultaat. Het valt bijvoorbeeld op dat alle landen die sinds 2006 werden geïdentificeerd als landen in nood (zoals Guinea, Liberia of Sierra Leone), nog steeds op dezelfde lijst staan. Daarnaast blijkt ook dat niet alle lidstaten die zetelen in een bepaalde constellatie van de PBC even geïnteresseerd of gemotiveerd zijn om de Commissie degelijk te laten functioneren.

Anderzijds zijn er ook belangrijke successen geboekt. Zo kreeg vredesopbouw veel meer aandacht van de internationale gemeenschap, en werd het ook gemainstreamed binnen de VN, met als belangrijke speler het UN Development Programme (UNDP). De belangrijkste meerwaarde van de PBC blijkt het substantiële fonds voor vredesopbouw, waarmee dringende noden gefinancierd kunnen worden zoals het inzetten van politie of veiligheidstroepen. In tegenstelling tot andere VN-fondsen kan het PBC-fonds snel ingezet worden, zonder veel bureaucratische rompslomp. Een belangrijk voordeel in nijpende conflictsituaties.

VN vredesoperaties en de ‘nouveaux désordre du monde’

De afgelopen jaren hebben ons met een groeiende aantal van gewapende conflicten geconfronteerd. Afghanistan, Syrië, Irak, Gaza, Libië, Mali, Nigeria, Somalië… “Our plate is full”, stelt Ambassadeur Frankinet vast. Dat stelt de VN voor moeilijke keuzes: waar kan of moet ingegrepen worden met de beperkte middelen die beschikbaar zijn? Terwijl de brandhaarden in de wereld zich vermenigvuldigen is het nog steeds onduidelijk wanneer juist een VN vredesoperatie moet worden opgestart. Voor Ambassadeur Frankinet lijkt het soms wel alsof de VN van het ene conflict in het andere valt, zonder een overkoepelende strategie. Bovendien werken verschillende actoren naast elkaar (zoals de VN, de EU en de NAVO) en er is geen duidelijk recept voor hoe deze spelers hun vredesoperaties op elkaar afstemmen. Specifiek met betrekking tot de samenwerking tussen de EU en de VN merkt Ambassadeur Frankinet op dat – vooral sinds de oprichting van de European External Action Service (EEAS) – meer intense afstemming tussen beide partners bewerkstelligd en erkend wordt.

Te midden van conflictsituaties stelt zich nog een andere vraag: moeten meer robuuste interventies door VN vredesmissies mogelijk gemaakt worden? Zou het mogelijk moeten zijn voor vredestroepen om vrede af te dwingen? Een interessante illustratie in dit opzicht is de MONUSCO vredesoperatie in de Democratische Republiek Congo (DRC). Om een einde te stellen aan het conflict met het FDLR[5] (en de dreigende spanning tussen de DRC en Rwanda) besloot de VN Veiligheidsraad afgelopen jaar om bovenop de 19 000 VN-blauwhelmen die deel uitmaken van MONUSCO een extra brigade op te richten met de specifieke taak mee te strijden tegen FDLR aan de zijde van de Congolese soldaten. In het licht van het toenemende geweld – ook gericht op VN-blauwhelmen – lijken meer robuuste VN-interventies nodig.

Anderzijds is het zo dat landen die VN-blauwhelmen leveren niet gemakkelijk geneigd zijn om hen een mandaat te geven om gewapend op te treden, en zijn VN-blauwhelmen ook niet opgeleid om gewapend te interveniëren. Een diepgaande dialoog met landen die VN-troepen leveren lijkt dus hoognodig volgens Ambassadeur Frankinet. In dit opzicht heeft ook de EU nog wat werk om de VN beter te ondersteunen in het veld. De EU-steun voor de VN-missie in de Centraal-Afrikaanse Republiek of de missie in Mali zijn mooie illustraties van een steeds betere samenwerking tussen de EU en de VN. Ook de VS lijkt opnieuw meer geïnteresseerd in het ondersteunen van VN vredesoperaties, ook al leveren zij momenteel weinig mankracht voor VN vredesoperaties. Wanneer het ontbreekt aan een voortrekkersrol door bepaalde landen om hulp te bieden voor vredesopbouw na een conflict, biedt de mogelijkheid een VN vredesoperatie op te starten belangrijke voordelen.

Voortschrijdend inzicht – en de wereld draait door

Tenslotte verwijst Ambassadeur Frankinet nog naar een heel aantal andere aandachstpunten voor de VN die op de agenda zullen staan tijdens de “zeventigste verjaardag”. De VN Veiligheidsraad resolutie 1325 met betrekking tot vrouwen in conflictsituaties zal bijvoorbeeld herbekeken worden. De resolutie zorgde voor een grondverschuiving binnen de VN en werd opgevold doorheen de organisatie, en zelfs daarbuiten – binnen de NAVO en EU bijvoorbeeld. Op dit moment is er eensgezindheid in theorie, maar verschijnen er weer nieuwe uitdagingen in praktijk: denk maar aan het verschijnsel van vrouwen als buitenlandse strijders in Syrië of Irak. Deze fenomenen staan haaks op het traditionele beeld van vrouwen in conflictsituaties.

Een andere belangrijke uitdaging vinden we op humanitair vlak. Het conflict in Syrië heeft een enorme vluchtenlingenstroom op gang gebracht. De VN-top over vluchteligen het komende jaar zal een belangrijk moment zijn om nieuwe antwoorden te bieden. Ambassadeur Frankinet stelt vast dat de evolutie op humanitair vlak een achteruitgang lijkt ten opzichte van het begin van de vorige eeuw. Tijdens de Eerste Wereldoorlog waren 10 procent van de slachtoffers burgers. Vandaag is dat cijfer gestegen naar 82 procent. We hebben te maken met een zeer assymetrische bedreiging van kleine groepen zeer gedreven mensen die niets vrezen. Volgens Ambassadeur Frankinet moeten we op zoek naar een nieuwe aanpak, waarbij de middelen niet noodzakelijk enkel moeten komen uit publieke fondswerving, maar ook private fondsen beter moeten aangesproken worden.

Verandering komt maar met mondjesmaat. Het staat vast dat de VN zichzelf voortdurend in vraag moet blijven stellen, ook buiten de context van de zeventigste verjaardag van de organisatie.

__________________________________

Noten

[1] Voordien werkte ambassadeur Frankinet onder andere als directeur VN bij de FOD Buitenlandse Zaken (2003-2008), was ze werkzaam bij de Belgische ambassades in Brazilië en Parijs en was ze Belgisch ambassadeur in Zimbabwe (1999-2003) en Israël (2008-2012).

[2] VN Doc. A/59/565 van 2 december 2004.

[3] Zie voornamelijk: VN Doc. A/59/565 van 2 december 2004, paras. 252- 253.

[4] VN Doc. A/59/565 van 2 december 2004, XV.

[5] De “Forces démocratiques de libération du Rwanda”; dit is een rebellengroep actief in de DRC.

Auteur

  • Katrien Meuwissen
    Katrien Meuwissen is onderzoeker aan het Instituut voor Internationaal Recht en Leuven Centre for Global Governance Studies, KU Leuven.

  • Anna-Luise Chane
    Anna-Luise Chane is onderzoeker aan het Instituut voor Internationaal Recht en Leuven Centre for Global Governance Studies, KU Leuven.

Deel dit item

Druk artikel af