Wereldbeeld 2014 / jg. 38 / nr. 171 / Vrede & Veiligheid
Menu
Artikel 9 van 11

Opinie: De crisis in Oekraïne: bijproduct van een internationaal systeem waarin het vertrouwen zoek is?

David Criekemans

Oekraïne, dat letterlijk ‘Grensland’ betekent, is vandaag het ‘lijdende voorwerp’ in een strijd tussen het Westen enerzijds en de Russische federatie anderzijds. Waarom juist nu? Waarover gaat dit conflict? Wat zijn de mogelijke oplossingen? En hebben de Verenigde Naties ook een rol te spelen? Met enige verbeeldingszin zou men kunnen stellen dat deze crisis een ‘bijproduct’ vormt van een internationaal systeem waarin het vertrouwen zoek is.

Het voorspel in de VN Veiligheidsraad (2011-2013): Westers ‘humanitair interventionisme’ botst op Ruslands fundamentele geopolitieke belangen

De VN Veiligheidsraad zelf is de afgelopen jaren het toneel geweest van steeds fellere confrontaties tussen het Westen enerzijds en de Russische federatie (en bij uitbreiding China) anderzijds.  In 1999 had het Westen al eens een korte oorlog gevoerd tegen het ‘orthodoxe’ Servië in de oorlog om Kosovo. De Amerikaanse president Bill Clinton en de Britse premier Tony Blair ontwikkelden toen de doctrine van het ‘humanitair interventionisme’. Op basis van humanitaire gronden moest het mogelijk zijn in te grijpen, zelfs buiten de VN Veiligheidsraad om. Rusland was toen nog economisch en politiek te zwak om hiertegen op te treden. Pas met het aantreden van Poetin, zou deze politiek veranderen. De eerste jaren van het bewind van deze oud-spion stonden evenwel in het teken van de consolidatie van de macht. Rusland ging een heel eind mee met de Westerse agenda, althans zo leek dat toch initieel. In september 2005, op de grootste bijeenkomst ooit van staats- en regeringsleiders in New York, ging de Algemene Vergadering van de VN akkoord met het principe ‘Responsibility to Protect’ (R2P).[1] Elke staat heeft de verantwoordelijkheid om haar bevolking te beschermen tegen genocide, oorlogsmisdaden, etnische zuivering en misdaden tegen de menselijkheid. De internationale gemeenschap moet waar mogelijk de staten daartoe bijstaan. Via de VN Veiligheidsraad kan ze desnoods overgaan tot ‘collectieve actie’.

De eerste casus waarin dit principe werd aangewend was de oorlog in Libië, een gevolg van de Arabische Lente. In Benghazi werden oppositiegroepen door de dictator Khadaffi gebombardeerd. Zij zouden gedecimeerd zijn, ware het niet dat Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten intervenieerden. Ook de NAVO werd hierbij als regionale organisatie in de interpretatie van het VN Handvest gevat. De juridische basis voor deze actie was de ‘activering’ van het R2P-principe in resolutie 1973 van de VN Veiligheidsraad. Rusland was al gauw niet zo tevreden met de implementatie ervan. De coalitie ging veel verder dan het bijstaan van de opstandelingen, maar gaf hen actieve inlichtingen en wapens op het terrein, waardoor uiteindelijk het regime van Khadaffi viel. Het eerste wat Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk de dag nadien deden, was nieuwe oliecontracten tekenen met de voorlopige Libische regering. Voor Rusland was er iets gebroken. R2P was volgens Moskou oneigenlijk aangewend als een ‘breekijzer’ om de geopolitieke invloedssfeer van het Westen te hertekenen. In deze zelfde periode begon toenmalig buitenlandminister Clinton steeds hardere taal te spreken aan het adres van het Kremlin.

De tweede casus was de Syrische burgeroorlog. Moskou was vastberaden haar ‘vergissing’ niet te herhalen, en trok een lijn in het zand. De Veiligheidsraad was niet meer in staat om enige beslissingen rond dit conflict te nemen. Verwijten gingen over en weer, en ook Washington liet de harde woorden niet na. Het resultaat was dat het Kremlin de regering Assad ging bewapenen. Het Westen ondersteunde een amalgaam van Syrische rebellen en moedigde ze aan om zich te verenigen via de Syrische Nationale Raad.

Veel fundamenteler is dat dit de internationaalpolitieke context is waarbinnen vanaf eind 2013 de crisis rond Oekraïne ging broeien. Die context had een relatief nieuw karakter; voor het eerst sinds het einde van de Koude Oorlog was er een diep wantrouwen tussen Oost en West in de schoot van de internationale instellingen.

De geopolitieke strijd om Oekraïne vanaf 2013

Het voorspel voor de Oekraïense crisis speelde zich reeds af tijdens de presidentsverkiezingen van 2010. Langs de Westerse zijde was Timosjenko de kandidaat. In het vooral Russisch sprekende Oosten kwam Janoekovitsj op. Deze laatste behaalde de overwinning in de verkiezingen, hoewel de oppositie beweerde dat deze niet eerlijk waren verlopen. De meerderheden in de verkiezingen voor beide kandidaten verdeeld per geografisch electoraal kanton, spreken wel boekdelen. Zoals alle presidentsverkiezingen sinds het ontstaan van Oekraïne in 1991, was zeer duidelijk dat het land twee geopolitieke en politieke identiteiten had. De les voor vandaag is dat we dit als een basisvariabele moeten nemen om het huidige Oekraïne te begrijpen. Het Westen van Oekraïne was in het verleden ooit nog Pools en ooit onderdeel van Oostenrijk-Hongarije. Zij sluiten graag aan bij Westerse normen als de democratie, rechtstaat en de liberalisering van de economie. Het Oosten van Oekraïne vormt de bakermat van de Russische beschaving, en is ingebed in de orthodoxe cultuur. Ongeveer acht miljoen Russischsprekenden wonen hier. De voornaamste economie is er de mijnbouw en de staalindustrie, en die is in vrije val.

In april 2010 tekende Janoekovitsj een deal waarbij hij in ruil voor een korting op de aardgasprijs aan de Russische federatie de mogelijkheid gaf om haar huur van de strategisch gelegen havenstad Sevastopol op de Krim te verlengen tot 2042. Het onderdak voor de Russische Zwarte Zeevloot was zo gevrijwaard, iets wat voor 2010 door de Westers gezinde partijen nog in vraag werd gesteld. De deal gaf de Oekraïense economie een extra duwtje in de rug, doch onvoldoende. Janoekovitsj’ beheer van het land was desastreus. Overschotten op de handelsbalans werden tekorten, en de cashreserves van de regering droogden in snel temp op. Tot in 2013 duidelijk werd dat een race om tijd begonnen was. Oekraïne onderging haar eigen kredietcrisis, en hulp van het buitenland was dringend nodig. In ijl tempo bleek dat tussen de 20 en 25 miljard euro nodig zou zijn om de Oekraïense economie te redden van het bankroet.

Het is vanaf dit moment dat de geo-economische en geopolitieke krachten opnieuw sterk gaan spelen. Twee rivaliserende projecten dienden zich aan, waardoor de geopolitieke doos van Pandora geopend werd. Langs Westerse zijde biedt de EU in het kader van haar associatiepartnerschappen en het Nabuurschapsbeleid 610 miljoen euro en toegang tot de Europese markt. Dat zou meer economische groei moeten opleveren. Aan de Russische zijde heeft president Poetin een plan om tegen 2015 een zogenaamde douane-unie, de Euraziatische Economische Unie, tot stand te brengen met landen als Wit-Rusland, Oekraïne en Kazachstan als centrale spelers. Economie en politiek gaan in beide projecten hand in hand. De Europese Commissie speelt het evenwel hard en stelt Janoekovitsj de facto voor een dilemma; het is onze deal of geen deal. Wat het land geboden wordt is evenwel te weinig, en Janoekovitsj wendt zich bijgevolg tot Rusland, die wel tot 10 miljard directe noodkredieten zou wil aanbieden. Dit vormt de laatste trigger voor de Maidan-betogingen in Kiev, die uiteindelijk Janoekovitsj ten val zullen brengen. Een nieuwe, Westers gezinde overgangsregering komt aan de macht via het parlement. Deze maakt ‘beginnersfouten’; ze laat ten minste uitschijnen dat de status van het ‘Russisch’ in het land ‘verlaagd’ zal worden, wat de angst op de Krim en bij de Russische minderheden in het oosten alleen maar doet toenemen. Het stond in de sterren geschreven dat de Russische minderheden als gevolg hiervan hun eigen “revolutie” zouden starten, eerst op de Krim en sinds 1 maart ook in andere oostelijke steden van Oekraïne. Als de interim-regering ook doet uitschijnen dat ze een NAVO-lidmaatschap voor het land nastreven, maakt Poetin van de verwarring op de Krim gebruik om deze in te lijven in maart 2014. Het verlies van de Krim aan het Westen zou een geostrategische nederlaag zijn die het Kremlin zich niet kon permitteren.

Oost-Oekraïne: van spanningen tot burgeroorlog, of gaat het om een proxy war tussen Rusland en het Westen?

Tegelijkertijd wordt het vanaf april en mei ook onrustig in Oost-Oekraïne. Kiev slaat eerst een besluiteloos figuur, maar beslist dan om het eigen leger te zenden. Tegen de zomer van 2014 groeit dit uit tot een burgeroorlog. De EU en de VS gaan over tot een sanctiepolitiek, die er alleen maar voor zorgt dat het Westen en het Oosten steeds verder van elkaar verwijderd geraken. De militaire logica neemt volledig de overhand vanaf eind mei. De zelfverklaarde volksrepublieken Donetsk en Lugansk in Oost-Oekraïne creëerden ondertussen een unie onder de historisch beladen term ‘Nieuw-Rusland’. Het wordt steeds duidelijker dat Rusland zelf ze met troepen en materieel ondersteunt. In juli wordt vlucht MH17 van Malaysian Airlines neergehaald. De omstandigheden waarop dat gebeurde blijven tot op de dag van vandaag onduidelijk, en veel is speculatie. Vanaf midden juli wordt het conflict daardoor wel geïnternationaliseerd.

Twee dagen na de crash van MH17 koos de nieuwe Oekraïense president Poroshenko voor een harde militaire campagne in Oost-Oekraïne, tegen de pro-Russische rebellen. Was zijn calculatie dat de golf van Westerse sympathie hem voldoende politieke ruggensteun zou geven? Donetsk en Lugansk leken bijna te vallen. Kiev schoot daarbij niet alleen op militaire doelen, maar raakte ook de civiele bevolking. Moskou reageerde met hybride oorlogsvoering. Het zond ongemarkeerde troepen en materieel, en begon een tegenoffensief. Poetin wenste de strategische balans te herstellen, en kwam vrij snel met een eigen vredesvoorstel. Dit bestond uit een staakt-het-vuren, terugtrekking van zware wapens van het Oekraïense leger buiten bereik van Donetsk en Lugansk, uitwisseling van krijgsgevangenen, internationale monitoring en ‘humanitaire corridors’. Poroshenko, die parlementsverkiezingen heeft uitgeschreven, staat onder druk om resultaten af te leveren. Op 5 september werd uiteindelijk in Minsk een akkoord over staakt-het-vuren bereikt. Bij het schrijven van deze tekst, in het weekend nadien, lijkt het erop dat dit bestand reeds geschonden is.

Nogmaals herhaalde de VN Secretaris-generaal Ban-Ki Moon dat er geen militaire oplossing is in dit conflict en dat de verschillende partijen uiteindelijk tot een politiek akkoord zullen moeten komen. Of de Verenigde Naties hierin zelf een rol kunnen spelen, valt nog af te wachten. Het grote gevaar van dit conflict is immers het escalatiepotentieel dat erin vervat zit; het zou verder kunnen uitgroeien tot een echte proxy war tussen Rusland en het Westen. Amnesty International meldde op 6 september dat alle partijen in het conflict zich ondertussen bezondigd hebben aan oorlogsmisdaden. Inmiddels verloren reeds meer dan 2600 zielen hun leven als gevolg van de militaire confrontatie.

Zowel Rusland, het Westen als de regering in Kiev zijn allen mede verantwoordelijk voor de escalatie van woorden, die tot een opbodpolitiek heeft geleid en uiteindelijk tot een harde militaire confrontatie. Sommigen suggereren daarbij zelfs dat er een “Nieuwe Koude Oorlog” in de maak is. Hoe meer we deze term gebruiken, hoe meer ze werkelijkheid zal worden. Doch, er is een belangrijk verschil. De ‘oude’ Koude Oorlog was in wezen een ideologisch conflict, ze was ook relatief stabiel en voorspelbaar. Deze crisis heeft in zijn essentie te maken met een vertrouwenscrisis tussen de grootmachten in de wereld, die zich ook vertaalt in de impasse in de schoot van de VN Veiligheidsraad. Deze confrontatie is veel meer onvoorspelbaar, en dus gevaarlijker. De vijandige bipolarisering moet worden gestopt.

Sleutels tot een politieke oplossing

Drie punten zouden de basis kunnen vormen van een politieke oplossing. Ten eerste moet Oekraïne plechtig beloven geen lid te worden van de NAVO, en voortaan een strikte neutraliteitspolitiek te volgen in geostrategische termen. Dat moet de angst in Moskou weghalen voor de zo gevreesde Westerse ‘omsingeling’. Premier Jatsenjoek verklaarde in maart dat dit “niet op de radar stond van zijn regering”, maar wijzigde in september radicaal van koers en beweerde dat Kiev zo snel mogelijk NAVO-lid wilde worden. Ten tweede moet er autonomie komen voor de oostelijke provincies Loegansk en Donetsk. Beiden zouden als autonome deelrepublieken kunnen functioneren, maar dan wel als onderdeel van Oekraïne. President Poroshenko suggereerde kort autonomie bij zijn aantreden in juni, maar koos onmiddellijk nadien voor de militaire logica. Ten derde moet het nieuwe Oekraïne welvarend worden. Dat kan alleen als het land zowel met het Westen als het Oosten vrij handel kan drijven. Elke poging om het land geo-economisch in één kamp in te lijven, is nadelig.

Om tot een politieke oplossing te komen zullen alle partijen water bij de wijn moeten doen, ook het Westen.  Meer fundamenteler dient in de schoot van de diverse gremia van de Verenigde Naties gewerkt te worden aan het herstel van het vertrouwen. Alle VN-lidstaten, maar ook in het bijzonder ons land, kunnen hierbij een rol spelen.  Het zou daarbij al helpen als noch het Westen noch Rusland niet steeds verwijten naar elkaars adres zouden gooien. Dat werkt alleen maar contraproductief.

 

 

[1] http://www.who.int/hiv/universalaccess2010/worldsummit.pdf

Auteur

  • David Criekemans
    David Criekemans doceert buitenlands beleid aan de Universiteit Antwerpen, internationale politiek en veiligheid aan het University College Roosevelt in Middelburg (Nederland) en geopolitiek aan het Geneva Institute of Geopolitical Studies.

Deel dit item

Druk artikel af