Wereldbeeld 2014 / jg. 38 / nr. 170 / Internationale Organisaties
Menu
Artikel 8 van 11

Interview: De Verenigde Naties, dichterbij dan u denkt

Sanderijn Duquet

Het Regionaal Informatiecentrum van de Verenigde Naties (UNRIC) in Brussel bestaat 10 jaar. Het Centrum, opgericht door de Algemene Vergadering van de VN, heeft een mandaat dat West-Europa bestrijkt. Wereldbeeld sprak met Christophe Verhellen, de nieuwe en dynamische Desk Officer voor de Benelux, over het belang van het verspreiden van informatie over de Verenigde Naties en de rol van UNRIC daarin.

 

Wereldbeeld:     Proficiat met uw aanstelling als Benelux Desk Officer. Hoe bent u bij de Verenigde Naties terechtgekomen?

Ik kreeg mijn opleiding als televisieregisseur aan het Rits in Brussel. Dat is geen evidente studiekeuze ter voorbereiding van een job bij de Verenigde Naties. Ik ben mijn professionele carrière dan ook begonnen bij Studio Brussel, waar ik drie jaar lang het nieuws voorlas. Toevallig zag ik een ad valvas bericht van het Rits: men zocht iemand om radioproducers op te leiden in Oeganda. Zo ben ik voor het eerst aan de slag gegaan bij de VN, onder het statuut van ‘associated expert’. Dergelijk statuut is interessant voor jonge mensen: je wordt deels betaald door de Belgische overheid, maar je werkt wel voor een VN organisatie. Het project liep drie jaar, waarvan ik twee jaar in Oeganda heb gespendeerd en één jaar in Mauritanië. Daarna ben ik in Kenia beland, maar dan als VN consultant. Vanuit mijn Keniaanse standplaats heb ik aan projecten gewerkt in Tanzania, Zambia, Kenia en Oeganda. In de jaren negentig werkte ik vooral voor de VN Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) en het Wereldbevolkingsfonds (UNFPA).

Christophe Verhellen als VN-vrijwilliger in Pretoria bij de lancering van het alternatieve WK-lied “8 Goals for Africa” in 2010. Met dit lied probeerden UNIC daar de Millennium Development Goals en de strijd tegen armoede onder de aandacht te brengen tijdens het WK in Zuid-Afrika – © diplomatie.belgium.be

Tussen 1997 en 2007 was ik terug in België, waar ik regisseur was bij verschillende Vlaamse televisieomroepen. In 2008 ben ik opnieuw voor de VN gaan werken, ditmaal als United Nations Volunteer (UNV). Ik werd drie jaar lang tewerkgesteld als communicatieverantwoordelijke in Pretoria bij UNIC, het VN-Informatiecentrum van Zuid-Afrika. Ondertussen nam ik deel aan VN examens. Toen ik slaagde werd ik gecontacteerd door het VN Bureau voor de Coördinatie van Humanitaire Zaken (OCHA) om een positie op te nemen in Afghanistan. Daar was ik voor OCHA Head of Public Information, wat inhield dat ik de communicatie verzorgde van alle werkzaamheden die met humanitaire hulp te maken hadden. Vorig jaar, na tweeënhalf jaar in Afghanistan, heb ik beslist om terug te keren en mijn huidige positie op te nemen. Het is dus eigenlijk voor het eerst dat ik voor de VN in België werk.

Wereldbeeld:    Wat houdt uw job bij UNRIC in?

 Een job als desk officier behelst een aantal aspecten. Wij zijn het contact, in mijn geval met de Benelux, van de Verenigde Naties. Het team bestaat uit vijf personen waaronder drie stagiairs ‒ één voor Vlaanderen, één voor Nederland en één voor Wallonië en Luxemburg. Er zijn vier grote pijlers in ons werk. Ten eerste nemen wij elke ochtend de pers door om te kijken of er voor de VN relevante zaken zijn gebeurd in ons geografisch gebied. Die informatie sturen wij door naar New York. Op deze wijze hebben ze daar, zodra ze wakker worden, een overzicht van het nieuws Benelux dat belangrijk kan zijn voor de Secretaris-generaal en andere beleidsmakers. Ten tweede is er ook de omgekeerde beweging: ’s nachts krijgen wij persberichten en opiniestukken uit New York. Deze informatie verdelen wij in de Benelux aan de pers, de academische wereld of het grote publiek. Wij informeren dus New York, en New York informeert ons, op dagelijkse basis. Een derde pijler betreft de ondersteuning van de communicatiebehoeften van de 25 andere VN-kantoren in Brussel. Dat kan zowel het uitsturen van persberichten tot het organiseren van evenementen inhouden. Onze vierde, en in mijn opzicht de leukste activiteit, is de outreach. UNRIC treedt naar buiten en informeert mensen over wat de VN is en doet. Zo gaan we naar Model United Nations oefeningen, ontvangen we delegaties van universiteiten en scholen in onze kantoren, en vieren we internationale VN-dagen. Op VN-dag of wereldvrouwendag, bijvoorbeeld, verzorgen we activiteiten voor het grote publiek zoals een fototentoonstelling, een lezing of een filmvoorstelling met een debat.

Wereldbeeld:     Wat zijn, naar uw mening, de grootste verwezenlijkingen in 10 jaar UNRIC en wat zijn eventuele werkpunten?

 UNRIC heeft in het verleden een aantal grote jaarlijkse campagnes opgezet. Thema’s als ‘water’ en ‘voedselverspilling’ stonden centraal. Onder andere dankzij een fotocompetitie kregen we veel persaandacht. Dit jaar is het thema ‘green cities’ en werken we voor de fotocompetitie samen met de krant Metro en de stad Brussel. Ciné-ONU is ook een onwaarschijnlijk groot succes. Dat zijn filmavonden die drie jaar geleden van start gingen met een publiek van 20 à 30 mensen in onze eigen vergaderzaal. Nu zit de Bozar in Brussel vol: we ontvangen er tussen 200 en 300 mensen, elke maand. Op meer permanent basis is een grote troef onze meertaligheid: we behandelen 23 landen, in 13 talen via 9 desks. Alle informatie kan tegelijk beschikbaar worden gesteld in al die talen.

Waar we volgens mij nog meer kunnen bereiken ‒ en dan spreek ik louter over de Benelux ‒ is in het engageren en informeren van de jeugd. Dat is een persoonlijk werkpunt voor de komende maanden en jaren. Nu praat UNRIC voornamelijk met grote partners als de Europese Commissie. Dat is logisch. Het bestaan van de Verenigde Naties in Brussel is sterk gelinkt aan de Europese Unie, omdat er heel veel genetwerkt en gelobbyd wordt onder andere met het oog op budgettaire afspraken. Ook met de Belgische, Nederlandse en Luxemburgse regering wordt er regelmatig overlegd. Aan de andere kant heb ik de indruk dat de kennis over de VN minimaal is bij scholieren. Ik ben zelf tewerkgesteld bij de VN en mijn eigen kinderen weten amper wat de VN doet. Op universitair niveau is de situatie anders, onder andere omdat er door de Verenigingen voor de Verenigde Naties goed werk geleverd wordt zowel in Vlaanderen, Wallonië als in Nederland. Op middelbaar niveau kan het nog veel beter. Mijn bedoeling is om enerzijds via de ministeries en departementen onderwijs, anderzijds via de Verenigingen voor de Verenigde Naties, te kijken of er mogelijkheden tot samenwerking zijn. We moeten in staat zijn 17 en 18-jarigen ‒ jonge mensen die binnenkort een studiekeuze moeten maken ‒  te bereiken. Een beetje kennis over de wereld komt daarbij zeker van pas. Grote VN thema’s ‒ klimaatsverandering, bevolking, honger ‒ zijn relevant voor België en het is belangrijk dat jongeren deze ook in breder perspectief kunnen plaatsen. Het Belgisch onderwijs is vrij prestatiegericht en kent weinig public speaking oefeningen of debatten waar zo’n onderwerpen aan bod kunnen komen. Hoe we precies de aandacht voor de VN in het middelbaar onderwijs zullen vergroten, zal afhangen van de gesprekken met de overheidsinstanties en de partners zoals de VVN, die de nodige ervaring en continuïteit in hun werking kennen. Dit zijn dan ook doelstellingen op middellange termijn. Op korte termijn praat ik met partners over kleinere campagnes tijdens festivals of sportevenementen. Het concentreren op de jeugd wordt één van mijn stokpaardjes de komende jaren.

Wereldbeeld:     Een aantal weken geleden kregen België en UNRIC bezoek van Secretaris-generaal Ban Ki-moon. Hoe is die ontmoeting verlopen?

 De Secretaris-generaal was begin april in België om deel te nemen aan twee activiteiten: er was de Conferentie ter Preventie van Genocide, georganiseerd door de Belgische regering, en de top van Europese en Afrikaanse leiders in Brussel. Daarnaast heeft hij ook de tijd genomen om de resultaten van de Roll Back Malaria campagne bekend te maken en om UNRIC te bezoeken. Wij hebben het tienjarig bestaan van UNRIC gevierd met taart en een videopresentatie. De Secretaris-generaal was onder de indruk, in het bijzonder van de internationale dynamieken en de meertaligheid. UNRIC blijft toch een speciaal geval binnen de VN omdat we tot nog toe het enige regionale informatiekantoor zijn; andere kantoren worden georganiseerd op nationaal niveau. Het concept UNRIC is niet enkel kostenbesparend, het laat Europa toe om als één stem te spreken. Alle bureaus van West-Europa zijn gegroepeerd in Brussel, omdat wij dicht bij de Europese instellingen en de beleidsmakers zitten. UNRIC Brussel heeft haar kantoren dicht bij de bron, naast het Justus Lipsius-gebouw, boven het internationaal perscentrum. Maar wij werken ook echt als team en het delen van kantoren stelt ons in staat om zeer snel informatie uit te wisselen.

Wereldbeeld:     Wat is de houding van de VN hoofdzetel in New York ten opzichte van het doel, het nut en de werking van de lokale informatiekantoren?

 Het budget voor informatiekantoren vermindert elk jaar. Daarom zijn we blij een beroep te kunnen doen op stagiairs. Aangezien er voor elke taal een stagiair wordt aangenomen, telt UNRIC meer stagiairs dan vast personeel. Stage lopen bij UNRIC is een goede manier om professioneel vertrouwd te raken met de VN en om relevante ervaring op te doen. We verwachten ook wel iets van onze stagiairs, zoals een engagement van minstens vier, bij voorkeur zes maanden. Het werk is vrij specifiek en vraagt soms wat aanpassing, maar onze stagiairs gaan mee naar vergaderingen en krijgen de kans om VN-functionarissen te ontmoeten, zoals laatst Ban Ki-moon. Op het einde van de stage hebben de jongeren dus wel iets teruggekregen, aangezien ze hun netwerk hebben kunnen uitbreiden. Het systeem van de stagiairs is goed, maar we hebben het ook gewoon nodig omdat er geen budget is om meer vaste krachten aan te werven of om werk uit te besteden.

 

Wereldbeeld:     In uw lange carrière bij de VN hebt u op verschillende plaatsen gewerkt, binnen en buiten Europa. Wat is het verschil tussen het werk in Brussel en elders?

 Voor de VN werken in België is voor mij wel een aanpassing. Mijn positie hier is helemaal anders dan mijn vorige jobs, die zich echt in het veld afspeelden. Wat ik nu doe bij UNRIC is meer een bureaujob. Dit ga ik in de toekomst een beetje proberen veranderen, door evenementen te organiseren en naar buiten te komen met ons verhaal. Hier moet je je handen niet vuil maken, wat in andere landen wel het geval is. Ik denk spontaan aan mijn ervaringen in Afghanistan waar ik in een vluchtelingenkamp werkte. Zelfs al had ik er ook een public information taak, de invulling van de job is helemaal anders. UNRIC is meer een parapluorganisatie die informatie ontvangt en weer uitzendt, terwijl je in het veld meer bezig bent met concrete projecten, ook als communicatieverantwoordelijke. Als er zich bijvoorbeeld een aardbeving voordoet, zet je alles op alles om daar een week lang over te berichten om er voor te zorgen dat de wereld weet wat er aan de hand is. Bij UNRIC Brussel werken we eerder als een persagentschap en evenementenorganisator. Elders ben je meer een actieve organisatie die veldwerk verricht.

Wereldbeeld:    Wat is de rol van een VN-communicatieverantwoordelijke bij fondsenwerving?

Bij UNRIC wordt er als zodanig niet aan fondsenwerving gedaan. Het enige wat we doen is afspraken maken met partners als we evenementen organiseren. Wij ondersteunen wel bijvoorbeeld UNICEF of de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) bij hun fondsenwerving, maar zelf doen we dat niet. Tijdens mijn vorige aanstellingen had ik daar wel een zekere rol. Het berichten over een crisis heeft deels als doel financiële als logistieke steun te krijgen voor een getroffen regio. Dat is niet gemakkelijk, zeker niet als humanitaire situaties blijven aanslepen. Neem bijvoorbeeld Afghanistan, waar een zekere fatigue waar te nemen is bij de donoren. De oorlog is er nu ook al een tiental jaar bezig en de Amerikaanse troepen trekken er weg, dus denken het grote publiek en de donoren dat het probleem opgelost is. De situaties in Soedan en Syrië zijn nu aantrekkelijker omdat deze meer bericht worden in de media. Afghanistan wordt al geruime tijd genegeerd door de media, nochtans sterven er nog elke winter tientallen kinderen door de koude. Vorig jaar hadden er negen miljoen mensen voedseltekort door de droogte. Wij weten dat in België niet, omdat er niemand over bericht. Dat is dé grote uitdaging voor iemand die ter plaatse de communicatie verzorgt: de wereld wakker schudden. Maar zodra er ergens een andere crisis uitbreekt moet je wel opnieuw beginnen. Natuurlijk moet er ook aandacht gaan naar die nieuwe crisis, maar het kan wel frustrerend zijn voor een communicatieverantwoordelijke.

Wereldbeeld:    Wie zijn de partners van UNRIC?

UNRIC heeft een ruime vrijheid bij het organiseren van evenementen en het aangaan van partnerschappen. Het is evident dat wij samenwerken met Verenigingen voor de Verenigde Naties, maar we hebben ook contacten met sportverenigingen, zoals de voetbal- of wielerbond, en culturele verenigingen om onze boodschap te verkondigen. Dat is heel leuk. Het enige moeilijke is dat er weinig budget is, maar dat moedigt dan weer de creativiteit aan. We staan ook open voor ideeën van externen, dus als er mensen zijn die voorstellen hebben die binnen ons werkkader vallen, luisteren we graag. Onder bepaalde voorwaarden kunnen we ook met bedrijven samenwerken. Dat is sowieso het geval wat betreft mediabedrijven, maar op projectbasis kan er ook met andere private actoren in zee gegaan worden. De samenwerking kan de vorm aannemen van een sponsorcontract of een activiteit in het kader van hun corporate social responsibility. De selectie van deze partners hangt af van hun ethische profiel en hun houding ten opzichte van mensenrechten. Bij de media hebben we een aantal vaste partners, bijvoorbeeld Afrika-experts op bepaalde redacties. Ook kunnen er projecten opgezet worden met de entertainmentsector. In Zuid-Afrika werkten wij bijvoorbeeld samen met het programma Big Brother. In de Benelux zijn we zo ver nog niet gegaan, maar er zijn wel mogelijkheden. Als een Martin Heylen of een Jan Leyers bijvoorbeeld een documentatiereeks zouden maken over pakweg honger in de wereld, kunnen wij hen technisch ondersteunen. Een andere vorm van partnerschappen gaan we aan met VN goodwill ambassadors. Wij benaderen een aantal bekende mensen, zoals Goedele Liekens, Axelle Red of Helmut Lotti, om onze boodschap te helpen verspreiden. Daarbij is belangrijk dat de ambassadeurs blijk geven van het onderschrijven van VN principes. Hun aanwezigheid op evenementen trekt nu eenmaal persaandacht. Dat is enorm belangrijk, want de media zijn heel kritisch in België wegens een overaanbod aan activiteiten.

Wereldbeeld:     Hoe is jullie relatie met Belgische, Nederlandse en Luxemburgse onderdanen die topposities bekleden binnen de VN familie? Worden zij ook ingezet in bewustmakingscampagnes?

Zeker. Dat is een taak van onze stagiairs: elke maand wordt het werk van één VN-functionaris uit de Benelux in de schijnwerpers gezet. Deze maand is dat de Nederlander Robert Serry, de speciale gezant van de VN voor de Krim. Er wordt dan een interview gepubliceerd op onze website en facebookpagina. Of we lichten de pers in over een Belg die met een bepaald thema bezig is, zoals Marleen Temmerman bij de Wereldgezondheidsorganisatie. Dit draagt bij tot het publiek besef dat de VN niet enkel betrokken is in zaken die zich ver van het eigen bed afspelen, maar dat er ook mensen van bij ons goed werk leveren.

Wereldbeeld:    Hartelijk dank voor dit gesprek.

 Zin om stage te lopen bij UNRIC in Brussel? Neem een kijkje op http://www.unric.org/nl/vacatures-en-stages/30. Algemene informatie over stagemogelijkheden bij de Verenigde Naties en het stagefinancieringsprogramma van de Vlaamse overheid vind je op de VVN-website (http://www.vvn.be/)

Auteur

  • Sanderijn Duquet
    Sanderijn Duquet is aspirant van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen (FWO) en doctoraal onderzoeker aan het Instituut voor Internationaal Recht en het Leuven Centre for Global Governance Studies, KU Leuven.

Deel dit item

Druk artikel af