Wereldbeeld 2014 / jg. 38 / nr. 170 / Mensenrechten
Menu
Artikel 6 van 11

“UN Women en de EU: een Partnerschap voor Gendergelijkheid en de Empowerment van Vrouwen” lezing door mevr. Dagmar Schumacher

Hanne Cuyckens

Nadat ze ervaring had opgedaan in verschillende VN organen werd Mevrouw Dagmar Schumacher directeur van het Brussels Bureau van UN Women vanaf de  oprichting van de laatstgenoemde door de VN Algemene Vergadering in 2010. Een van de belangrijke specifieke prioriteiten van het  Brusselse verbindingsbureau van UN Women is natuurlijk de samenwerking met de Europese Unie met betrekking tot gendergelijkheid.

Voordat we verder ingaan op de werking van UN Women en de samenwerking met de EU is het belangrijk om te vermelden dat het interessante tijden zijn voor de genderkwestie. Er is de laatste decenia belangrijke vooruitgang geboekt op het gebied van gendergelijkheid, in het bijzonder door het sluiten van een aantal mijlpaalovereenkomsten zoals de Beijing Verklaring, het Beijing Actieplatform en het Verdrag over de Afschaffing van alle Vormen van Discriminatie tegen Vrouwen (Convention on the Elimination of All Forms of Discrimination against Women – CEDAW). Gendergelijkheid was ook een belangrijk element van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen. De tijd is gekomen om te evalueren wat er effectief en concreet uit deze processen gekomen is en vast te stellen wat er nog gedaan moet worden want één ding is zeker: er is nog een lange weg te gaan! In dit verband  is het ontwikkelen van een ‘Post-2015 Duurzame Ontwikkelingsagenda’ en het ‘Beijing +20’ proces van uiterst belang.

De werking van UN Women[1]

De oprichting van UN Women kaderde in de hervormingsagenda van de VN waarbij middelen en mandaten gebundeld worden ten behoeve van een grotere daadkracht. Zo werden er maar liefst vier bestaande mandaten en functies samengevoegd en overgebracht naar deze entiteit: (1) het Bureau van de Speciale Adviseur van de secretaris-generaal inzake Genderkwesties en de Emancipatie van de Vrouw; (2) de Divisie voor de Emancipatie van Vrouwen; (3) het Verenigde Naties Ontwikkelingsfonds voor Vrouwen (UNIFEM); en (4) het International Onderzoek en Trainingsinstituut voor de Emancipatie van Vrouwen. Volgens mevr. Schumacher was de oprichting van UN Women door middel van de samenvoeging van deze vier reeds bestaande entiteiten één van de successen van de bredere VN hervorming die als doel had om de systeembrede coherentie te verbeteren. Meer specifiek, ligt de kracht van UN Women in het feit dat het zowel een wetgevend als een operationeel mandaat heeft en dat dit mandaat universeel is in tegenstelling tot bijvoorbeeld UNIFEM dat zich exclusief richtte op ontwikkelingslanden.

De belangrijke taken van UN Women zijn: (1) het verhogen van leiderschap en deelname van vrouwen; (2) het beëindigen van geweld tegen vrouwen; (3) het betrekken van vrouwen bij alle aspecten van vredes- en veiligheidsprocessen; (4) het bevorderen van de economische empowerment van vrouwen; (5) het centraal stellen van gendergelijkheid in nationale ontwikkelingsprocessen; (6) het ondersteunen van intergouvernementele processen; en (7) het coördineren en mainstreamen van genderbelangen binnen de VN.

Om het belang van deze taken te illustreren werden er een aantal feiten en statistieken meegedeeld. Zo zijn maar 20,9% van de parlementariërs in de wereld vrouwen[2], wat enkel 11,6% meer is dan in 1995 (een zeer langzame evolutie dus); worden 35% van de vrouwen geconfronteerd met fysiek en/of seksueel partnergeweld of niet-partner seksueel geweld (en deze cijfers liggen in realiteit hoogstwaarschijnlijk nog hoger aangezien het zeer moeilijk is om hierover correcte statistieken te verkrijgen); wordt verkrachting gebruikt als oorlogswapen; en voorzagen slechts 2 van de 9 vredesakkoorden die gesloten werden in 2011 (Somalië en Yemen) specifieke bepalingen in verband met vrouwen.

De samenwerking tussen UN Women en de EU

Van beide kanten luidt er uiterst enthousiasme over de samenwerking tussen UN Women en de Europese Unie (er was ook een persoon van het gender point van de Europese Dienst voor Extern Optreden aanwezig tijdens de lezing die dit bevestigde). De thematische prioriteiten van de EU liggen dicht bij die van UN Women. De drie centrale punten van deze samenwerking zijn: gezamenlijke advocacy, gezamenlijke programmering en beleidsdialoog.[3]

Samenwerking met de EU is voornamelijk belangrijk op twee niveaus. Ten eerste kan de EU door middel van het aannemen van een sterk gemeenschappelijk standpunt het werk van UN Women op globaal niveau sterk ondersteunen. Zo heeft bijvoorbeeld het streven van UN Women in combinatie met het werk van de EU zeker een belangrijke rol gespeeld gedurende de meest recente bijeenkomst van de Commissie inzake de Positie van de Vrouw (Commission on the Status of Women), waar er hevig onderhandeld werd over het aannemen van conclusies met betrekking tot het beëindigen van geweld tegen vrouwen. Ten tweede is het ook belangrijk voor UN Women om input te kunnen verlenen op EU niveau. Zo heeft UN Women o.a. een waarnemersstatuut in het Raadgevend Comité voor gelijke kansen van de EU. Dit is specifiek van belang omdat er ook nog een aantal cruciale zaken omtrent genderbeleid in de EU moeten worden aangepakt, in het bijzonder op het gebied van gelijke beloning, geweld tegen vrouwen en seksuele en voortplantingsrechten.

Slotbeschouwing: Hoe zit het met de mannen in dit verhaal?

 Het is altijd interessant om te constateren dat er vaak weinig mannen bij lezingen over gendergelijkheid aanwezig zijn. Dit was ook dit keer weer het geval. De vraag die men hier logisch kan uit afleiden is: “Hoe kunnen/worden mannen betrokken bij deze problematiek”? Het gaat immers over gendergelijkheid en niet over vrouwenrechten as such. De betrekking van mannen in het genderdebat is één van de belangrijke prioriteiten van de post-2015 Duurzame Ontwikkelingsagenda. Het is inderdaad cruciaal om mannen te betrekken als we effectief vooruitgang willen boeken op het gebied van gendergelijkheid en de empowerment van vrouwen.

 

[1] Voor een meer gedetailleerde analyse van UN Women zie H. Cuyckens, “UN Women”, in C. Ryngaert (Ed.), De fondsen en programma’s van de Verenigde Naties, Leuven, Acco, 2012, pp. 125-134.

[2] Cijfers op 1 juli 2013

[3] Zie Memorandum of Understanding tussen de Europese Unie en UN Women

http://ec.europa.eu/europeaid/who/partners/international-organisations/documents/un-woman_en.pdf

Auteur

  • Hanne Cuyckens
    Hanne Cuyckens is assistente en doctoraatsstudente aan het Instituut voor Internationaal Recht van de KU Leuven en is junior Member van het Leuven Centre for Global Governance studies.

Deel dit item

Druk artikel af