Wereldbeeld 2015 / jg. 39 / nr. 173 / Mensenrechten
Menu
Artikel 13 van 15

Opinie - Pleidooi tegen de uitverkoop van grondrechten

Sebastiaan Van Severen

Onze fundamentele waarden worden bedreigd. Niet alleen het recht op vrije meningsuiting staat onder druk, maar ook andere rechten en vrijheden lopen gevaar. Naar aanleiding van de terroristische aanslagen op de redactie van Charlie Hebdo in Parijs zijn heel wat maatregelen uit de bus gekomen in westerse landen. Zijn die regelgevende initiatieven echter wel wat we nodig hebben?

De krantenkoppen logen er begin januari van dit jaar niet om. Terwijl Boko Haram in Nigeria duizenden slachtoffers maakte en de troepen van de Islamitische Staat hun bloedige strijd in het Midden-Oosten verderzetten, greep vooral de dood van de redactieleden van Charlie Hebdo ons naar de keel. Het was een frontale aanval op onze vrijheden, een barbaarse daad van onverdraagzaamheid. Het meedogenloze geweld van islamitische fundamentalisten was plots erg dichtbij de eigen voordeur. Het is dan ook niet geheel onbegrijpelijk dat de symbolische waarde van deze gebeurtenis meer de aandacht trok dan de brutale slachtpartijen elders ter wereld. De straten van Parijs stroomden vol en iedereen was Charlie. We zouden ons niet laten muilkorven door religieus geïnspireerde terreur. We zouden allemaal samen een unitair front vormen tegen deze bedreiging. Het is echter zeer de vraag wie of wat net de bedreiging uitmaakt voor onze democratie. Het gevaar bestaat namelijk dat we eerder onze eigen rechten en vrijheden overboord gooien, nog voor ze echt van buitenaf in gevaar gebracht worden.

Terroristische aanslagen hebben een zware impact op ons dagelijks leven, nog lang nadat de bloedsporen zijn weggeschuurd en de gebouwen zijn hersteld. Sinds 11 september 2001 is geen enkele vliegreis nog zorgeloos, geen drukke plek nog onbewaakt. Camera’s, scanners, politiehonden en strengere identiteitscontroles moeten ervoor zorgen dat we ons veiliger voelen. Nationale veiligheidsdiensten kunnen e-mailverkeer lezen en telefoongesprekken afluisteren. Aankooppatronen worden bijgehouden en verdachte transacties worden gesignaleerd. Die beschermingsmechanismen ten spijt, werden onder meer de Engelse en de Spaanse bevolking in het voorbije decennium opgeschrikt door bomaanslagen en pleegden twee terroristen in de Verenigde Staten een aanslag tijdens de Boston Marathon. Ondanks de zeer uitgebreide afluisterpraktijken van de NSA en de jarenlange detenties in de gevangenis van Guantanamo Bay werd er weinig vooruitgang geboekt in het voorkomen van nieuwe terroristische aanslagen. De Amerikaanse militaire expedities hebben vooral erg veel menselijk leed, geld en globale stabiliteit gekost, terwijl het probleem van fundamentalistische terreur nooit bij de wortels aangepakt kon worden. De recente aanslag in Parijs, maar ook het steeds opflakkerende interreligieus geweld zijn daar pijnlijke voorbeelden van.

Zodra de media geen bloedstollende gijzelingsacties meer konden uitzenden, kwamen de schijnwerpers terecht op zij die ambitieuze oplossingen hadden om ons te beschermen, ook in België. De opsomming van reddingsmiddelen was lang, maar meestal kwam het neer op de uitverkoop van onze grondrechten, geheel in de sfeer van de januari-solden. De ene liet de meest kwetsbare plekken van de stad bewaken met militairen (krantenredacties stonden echter niet op die lijst, wellicht niet kwetsbaar genoeg), de andere vatte het plan op om de privacy ‘slechts een beetje’ te beperken door voor te stellen al onze Facebook-, Skype- en Whatsapp-gesprekken met vrienden, familie, collega’s, lieven en ex-lieven toegankelijk te maken om onze veiligheid te garanderen. Het spreekt voor zich dat aspirant-jihadi’s geen andere communicatiekanalen zullen gebruiken voor geheime gesprekken. Uit een andere hoek kwamen dan weer de talloze “vrije mening, maar…”-voorstellen. Menig columnintellectueel liet zich verleiden tot wazige apologieën van religieus geweld. Uiteraard genieten uw gedachten expressievrijheid, maar niet ten aanzien van arbitrair geselecteerde categorieën van mensen. Juridische concepten werden op een hoopje gegooid en allerlei drogredeneringen werden van onder het stof gehaald om te rechtvaardigen dat sommige meningen vrijer zijn dan andere.

België: 3 – Terroristen: 0

In de loop van de volgende weken werden tentoonstellingen afgezegd, comedians aangeklaagd voor antisemitisme, beveiligingsmaatregelen verscherpt en mogelijke verdachten opgepakt bij de minste aanwijzing, als die er al was. Terrorisme werkt blijkbaar en het is doeltreffender dan de meeste vormen van politieke stemmingmakerij. Het mag duidelijk zijn dat de emotionele reacties ter verdediging van de ‘liberté d’expression’ van vlak na de aanslagen niet werden voortgezet toen de zaak genoeg bekoeld was om erover te debatteren. Net zoals IS-strijders niet de échte Islam vertegenwoordigen, waren de meeste Charlies in Parijs ook geen échte voorvechters van de vrije meningsuiting. Er werden tevens maatregelen getroffen om bepaalde procedures eenvoudiger te maken. Niet de procedures waarbij de meeste burgers betrokken zijn, maar wel de procedure om de nationaliteit van inwoners af te nemen. Het is maar de vraag of deze versoepelingen als doel hebben om een eerlijk proces voor iedereen te waarborgen.

De grondrechten waarvan sprake zijn opgenomen in gezaghebbende rechtsbronnen. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) en het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) gelden voor ons als de grootste bakens van de menselijke grondrechten. Maar ook de nationale grondwetten van heel wat VN-lidstaten hebben het over het recht op leven, het recht op vrije meningsuiting, het recht op privacy, het recht op een eerlijk proces en nog een hele rij andere rechten, licht verschillend afhankelijk van welke bron men raadpleegt. In de loop van de tijd zijn hier en daar grondrechten toegevoegd aan de lijst, maar in deze kwestie gaat het om rechten en vrijheden die ab initio geacht werden universele mensenrechten te zijn. De ‘meest’ fundamentele rechten, voor zover dat mogelijk is. Het gaat daarbij meestal om ideeën die men ontleent aan de verlichtingsgeest die de Amerikaanse en de Franse grondwetgevers aan het einde van de 18de eeuw heeft geïnspireerd. De ratio legis van deze rechten en vrijheden was en is niet zozeer de bescherming van burgers tegen elkaar. De idee van vrijheid van meningsuiting was een reactie tegen repressieve censuur. Het recht op privacy en het recht op een eerlijk proces zijn bedoeld als garanties tegen machthebbers die tegenstanders in schijnprocessen willen laten veroordelen. Veel meer dan een wettelijk kader voor beteugeling van onderdanen zijn grondrechten dus een bescherming van die onderdanen tegen de overheid.

Met die kennis is het belangrijk een begrip als vrije meningsuiting correct te hanteren. Een vaak gebruikt argument is immers dat we meningsuitingen wel moeten kunnen beperken omdat je bijvoorbeeld iemands naam niet zomaar door het slijk mag halen. Laster en eerroof vormen echter niet zomaar een uitzondering op de vrijheid van meningsuiting. Beide categorieën verschillen van elkaar. Het gaat bij de eerste namelijk om rechtstreekse aantijgingen tegen een individu, al dan niet onterecht. Wanneer een journalist bijvoorbeeld kritiek levert op het beleid van een politicus, heeft hij de vrijheid en het recht om die mening te uiten. Als die journalist daarentegen irrelevante en ongefundeerde insinuaties zou maken over bepaalde aspecten uit het privéleven van de politicus in kwestie, is er geen sprake van de uiting van een mening, noch van het vervullen van de beroepsplicht. Het verbieden van laster en eerroof heeft dus niet zo veel gemeen met de inperking van grondrechten als sommigen willen doen geloven.

Uit godsdienstige hoek wordt al eens geopperd dat bepaalde religieuze figuren zo belangrijk zijn voor de gelovige dat een cartoon of een scherp opiniestuk kan worden aangevoeld als een aanval op een familielid. “Wat zou u doen, mocht iemand uw moeder zo beledigen?” Het gevaar bestaat dat men in de val loopt bij een dergelijke drogreden die aanspraak maakt op emoties. Niet alleen neigt deze vergelijking naar een verontschuldiging of alleszins een rationalisering van terroristisch geweld, maar ook loopt ze mank. Mijn beledigde familielid kan altijd zelf in rechte opkomen tegen die belediging. Ik hoef dat niet voor hem of haar te doen. Een gekrenkt idee, een in vraag gestelde overtuiging of ideologie, een beledigde profeet of almachtige godheid, die hoeven zich niet te verdedigen tegen individuele aanvallen.

Waarom beroepen we ons op mensenrechten om regulering of protest tegen die regels te rechtvaardigen? Zijn de universele mensenrechten, zoals wij ze ondertussen al meer dan een halve eeuw hanteren, niet te Westers gericht? Zijn het geen getuigen van een paternalistisch en kolonialistisch wereldbeeld? Zijn ze zomaar verzoenbaar met fundamenteel verschillende culturen? Deze vragen zijn voor enkele bepalingen uit de grote verdragen relevant, maar zeker niet voor allemaal. De hierboven opgesomde fundamentele rechten horen niet verzwakt te worden door een relativistische blik vanuit het ene of het andere culturele perspectief. Meer zelfs, beweren dat bijvoorbeeld het recht op een eerlijk proces minder van belang zou zijn in bepaalde culturen dan in andere, zou een pijnlijke belediging zijn voor de menselijke intelligentie. Ongenuanceerd cultuurrelativisme laat wereldwijd toe mensenrechten af te wegen tegen beleidsmatige of ideologische doelstellingen. De universaliteit van die rechten moet ideologie net overstijgen.

Voorstanders van de genoemde en andere beperkingen op onze rechten en vrijheden opperen dat het huidige klimaat van terreurdreiging de maatregelen rechtvaardigt. Het aantal doden in de voorbije vijf jaar bij terroristische aanslagen in de hele Europese Unie verdwijnt in het niets vergeleken met zowat elke andere doodsoorzaak, maar dat is uiteraard niet relevant voor de bestrijding ervan. Toch kunnen niet alleen vragen gesteld worden bij de statistische relevantie of het financiële plaatje dat daaraan vast hangt. Overijverige politici verwijten aan steekvlampolitiek te doen zou een understatement zijn. Men wil de acute terreurdreiging aanpakken met ingrijpende beperkingen op wat mensen mogen zeggen en met meer toezicht op wat burgers doen in hun privéleven. Hoewel die beperkingen in zekere zin democratisch legitiem zijn, mag het niemand verbazen wanneer de getroffen maatregelen achteraf niet versoepeld worden of verdwijnen. Net daarom is het van fundamenteel belang dat grondrechten altijd gerespecteerd en beschermd worden, ook in crisissituaties, waar ook ter wereld.

Auteur

  • Sebastiaan Van Severen
    Sebastiaan Van Severen studeert rechten aan de Universiteit Gent en was voorzitter van VVN Youth, de jongerenafdeling van de VVN, in 2015-2016.

Deel dit item

Druk artikel af